ECLI:NL:RBZWB:2024:330
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verzuimboete opgelegd aan een buitenlandse belastingplichtige voor het niet indienen van het juiste aangiftebiljet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 januari 2024, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De belanghebbende, inwoner van Griekenland, had voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, samen met een verzuimboete van € 385. De inspecteur had de bezwaren van de belanghebbende gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de verzuimboete gehandhaafd. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de belanghebbende niet is verschenen op de zitting, ondanks tijdige uitnodiging. De rechtbank oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende niet het juiste aangiftebiljet (C-biljet) heeft ingediend, maar een P-biljet, wat niet voldeed aan de verplichtingen. De rechtbank stelt vast dat de verzuimboete in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen en dat er geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de verzuimboete in stand blijft en de belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.