In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 8 februari 2023 besloten om per 16 augustus 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 10 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep op 30 april 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zijn beslissing heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen, die concludeerden dat eiser verminderde functionele mogelijkheden heeft, maar niet volledig arbeidsongeschikt is. Eiser heeft medische klachten, waaronder nek- en rugklachten, maar de rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de artsen juist zijn. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die de beoordeling zou kunnen veranderen.
De rechtbank concludeert dat de geselecteerde functies, zoals productiemedewerker en administratief medewerker, geschikt zijn voor eiser, ondanks zijn klachten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat eiser niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid voor een WIA-uitkering. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters op 22 mei 2024.