ECLI:NL:RBZWB:2024:3272

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
23/9519
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in de toeslagenaffaire

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal. Eiseres had een aanvraag ingediend voor ondersteuning van de gemeente, maar haar bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank behandelt de zaak op 21 maart 2024, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van het college aanwezig zijn.

De rechtbank stelt vast dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt, met de laatste dag voor indienen op 19 juni 2023. Eiseres heeft pas op 7 juli 2023 bezwaar gemaakt, wat door het college als te laat werd beschouwd. De rechtbank onderzoekt of de termijnoverschrijding verschoonbaar is, waarbij eiseres aanvoert dat zij door de emotionele gevolgen van de terugvordering van kinderopvangtoeslag niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij volledig verhinderd was om bezwaar te maken en dat de gemachtigde te laat heeft gehandeld.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Eiseres krijgt geen gelijk in haar beroep, wat betekent dat zij het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term en openbaar gemaakt op 11 april 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9519

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal ,

(gemachtigde: [gemachtigde]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar.
1.1.
Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor hulp (ondersteuning genoemd) van de gemeente Roosendaal . Het college heeft met het besluit van 3 mei 2023, verzonden op 8 mei 2023, besloten brede ondersteuning te bieden en hiervoor een plan van aanpak opgesteld. Met het bestreden besluit van 24 juli 2023 op het bezwaar van eiseres, verzonden op 25 juli 2023, heeft het college het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de beslissing waarbij het college het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Was het bezwaarschrift te laat?
3. Niet in geschil is dat eiseres te laat bezwaar heeft gemaakt. De laatste dag, waarop tijdig een bezwaarschrift kon worden ingediend, was 19 juni 2023. De gemachtigde van eiseres heeft bij brief van 7 juli 2023 bezwaar gemaakt en dit bezwaarschrift is op 10 juli 2023 door het college ontvangen.
Is de termijnoverschrijding verschoonbaar?
4. De vraag die de rechtbank in geval van een termijnoverschrijding moet beantwoorden, is of “redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest”. Daarvoor moet de rechtbank eerst beoordelen of het te laat indienen van het bezwaarschrift aan eiseres kan worden toegerekend. Is dat niet het geval, dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar. [1]
Kan het te laat indienen van het bezwaarschrift aan eiseres worden toegerekend?
5.1
Het niet tijdig indienen van een bezwaar- of beroepschrift kan niet aan eiseres worden toegerekend als haar daarvan geen verwijt kan worden gemaakt. Dat is in elk geval zo wanneer moet worden vastgesteld dat er een duidelijke verhindering voor eiseres was om tijdig bezwaar te maken. Daarnaast biedt de term “redelijkerwijs” in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) de rechtbank enige ruimte om ook in gevallen waarin sprake is van een slechts geringe verwijtbaarheid met betrekking tot de overschrijding van de termijn, deze niet aan eiseres toe te rekenen. Of sprake is van een geringe verwijtbaarheid is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bij de beoordeling of van een geringe verwijtbaarheid sprake is, is ook de omvang van de termijnoverschrijding een belangrijke factor.
5.2
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij door ontreddering vanwege de terugvordering kinderopvangtoeslag niet meer goed in staat is om scherp toe te zien op formele bepalingen, zoals een bezwaartermijn. Het is (inmiddels) van algemene bekendheid dat de onrechtmatige terugvordering van kinderopvangtoeslag geleid kan hebben tot aantasting van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van gedupeerden die niet zelden van blijvende aard is. Daarnaast heeft zij chronische hepatitis B en medicatie voor een leveraandoening, waardoor zij niet snel actie kan ondernemen. Eiseres wist niet dat zij dat zij bezwaar kon maken en zij was ook niet in staat om dit pro forma te doen. Als gevolg daarvan kan eiseres geen verwijt van de overschrijding van de bezwarentermijn worden gemaakt. Gelet op het onderwerp van het besluit had het college hier coulanter mee moeten omgaan. De gemachtigde heeft op de zitting verwezen naar de uitspraken van de grote kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (het CBb) van 30 januari 2024 [2] . Eiseres heeft de gemachtigde op 21 juni 2023 over het bestreden besluit verteld en zij heeft hem op 23 juni 2023 een screenshot hiervan laten zien. Enkele dagen daarna heeft de gemachtigde dit besluit per post van eiseres ontvangen. De gemachtigde van eiseres heeft zich ingespannen om zo spoedig mogelijk bezwaar te maken.
5.3
Het college heeft naar voren gebracht dat emotionele gevolgen door de terugvordering van toeslagen niet kunnen leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Zo nodig had eiseres tijdig een pro-formabezwaarschrift kunnen (laten) indienen. Het college vindt dat de beroepsgrond van eiseres erg summier is geformuleerd en dat onduidelijk blijft hoe het voor eiseres precies zit. Eiseres heeft haar behandeling bij de GGz inmiddels afgerond en zij ontvangt schuldhulpverlening. Die omstandigheden maken volgens het college niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. In het primaire besluit staat duidelijk vermeld dat en hoe eiseres bezwaar kon maken. Het college begrijpt niet waarom de gemachtigde pas op 7 juli 2023 bezwaar heeft gemaakt, nu hij het primaire besluit al in juni van eiseres heeft ontvangen. Het college had het bezwaar ontvankelijk verklaard, als de gemachtigde van eiseres binnen één week na de ontvangst daarvan pro forma bezwaar had gemaakt.
5.4
De rechtbank is van oordeel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. In de eerste plaats heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij in het geheel niet in staat was om binnen de termijn bezwaar te maken. Dat eiseres heeft gesteld dat zij door de toeslagenaffaire lichamelijke en psychische klachten had, is te algemeen gesteld en onvoldoende om aan te nemen dat eiseres hoe dan ook geen bezwaar kon maken. Verder is evenmin sprake van verminderde verwijtbaarheid. Eiseres werd namelijk vanaf 21 juni 2023 bijgestaan door een gemachtigde en die heeft nagelaten om spoedig na de ontvangst van het besluit bezwaar te maken. De gemachtigde heeft pas na 19 dagen een bezwaarschrift ingediend en dat is te laat. Dat de gemachtigde tijd nodig had om het besluit inhoudelijk te bestuderen en dat hij daarvoor toen weinig tijd had, maakt het oordeel niet anders. Van een professioneel gemachtigde kan namelijk verwacht worden dat hij op de hoogte is van de bezwaartermijn en de rechtsregel dat hij onverwijld bezwaar moet maken, zo nodig als pro forma bezwaar. Het handelen van de gemachtigde moet aan eiseres worden toegerekend.

Conclusie en gevolgen

6.1
Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug en zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, op 11 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31.
2.Met de vindplaatsen ECLI:NL:CBB:2024:31, 32, 33 en 34.