ECLI:NL:RBZWB:2024:3156

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
23-029346
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op inbeslaggenomen telefoon in strafzaak met drugsgerelateerde gesprekken

Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 2000 en vertegenwoordigd door mr. T. Roggenkamp, verzocht om opheffing van het beslag op zijn inbeslaggenomen blauwe Samsung Galaxy telefoon. De klager stelde dat hij eigenaar was van de telefoon en dat deze belangrijke applicaties bevatte, zoals DigiD en internetbankieren, die hij nodig had voor zijn dagelijkse zaken. De officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, verzet zich echter tegen de teruggave van de telefoon, verwijzend naar de drugsgerelateerde gesprekken die op de telefoon zijn aangetroffen en het risico dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen.

De rechtbank overwoog dat het klaagschrift ontvankelijk was en dat het onderzoek in raadkamer een summier karakter heeft. De rechtbank stelde vast dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon, omdat deze mogelijk kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. De rechtbank concludeerde dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later de verbeurdverklaring van de telefoon zal bevelen, gezien de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de aanhouding van de klager op verdenking van overtreding van de Opiumwet en de aangetroffen gripzakjes met hennep en hasj.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het beslag op de telefoon blijft bestaan. Deze beslissing is genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 23-029346
datum : 16 april 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de klager, tevens beslagene] ,
geboren op [geboortedag] 2000,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. T. Roggenkamp, advocaat te Roosendaal (Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 17 november 2023 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen klager in beslag is genomen: een blauwe Samsung Galaxy telefoon (hierna: de telefoon);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 24 november 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 16 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. E.E. de Feijter en mr. T. Roggenkamp als gemachtigd raadsman van klager.
Klager is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Klager stelt eigenaar te zijn van de onder hem inbeslaggenomen blauwe Samsung Galaxy telefoon. Klager heeft een sterk zwaarwegend belang bij teruggave van de telefoon aan hem nu op de telefoon belangrijke applicaties staan, zoals DigiD en internetbankieren, die klager nodig heeft om zijn dagelijkse zaken mee te kunnen regelen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie. Het strafvorderlijk belang verzet zich tegen teruggave van de telefoon aan klager. De zaak moet nog worden beoordeeld. Gezien de vele drugsgerelateerde gesprekken die op de telefoon zijn aangetroffen acht zij het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van die telefoon zal bevelen.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
Klager is op 17 november 2023 aangehouden naar aanleiding van verdenking van overtreding van de Opiumwet. Bij zijn aanhouding werden gripzakjes met hennep en hasj aangetroffen. Tijdens de insluitingsfouillering heeft klager tegenover een verbalisant gezegd dat hij door een jongen was gestuurd om drugs te leveren. De telefoon van verdachte is onderzocht en daarop zijn drugsgerelateerde gesprekken aangetroffen over een langere periode. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring dan wel de onttrekking aan het verkeer van de telefoon zal bevelen. Daaraan doet niet af dat de zaak volgens de officier van justitie nog beoordeeld moet worden.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 30 april 2024 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 april 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).