ECLI:NL:RBZWB:2024:3154

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
16 mei 2024
Zaaknummer
24-000545
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging en teruggave van inbeslaggenomen voertuig na beëindiging strafvorderlijk belang

Op 16 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, een inwoner van België, had op 8 maart 2022 een Audi Q5 in beslag laten nemen door de autoriteiten. Hij stelde eigenaar te zijn van het voertuig, dat hij op 10 november 2020 had gekocht bij een takelbedrijf in België. De klager verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de Audi Q5.

Tijdens de zitting in raadkamer werd de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, gehoord. De officier stelde dat de Audi Q5 teruggegeven kon worden aan de klager, aangezien hij als rechthebbende kon worden aangemerkt. Dit werd ondersteund door informatie uit het Schengen signaleringssysteem, waaruit bleek dat de Audi Q5 sinds 2 januari 2014 als gestolen geregistreerd stond in Italië, maar dat deze registratie op 2 januari 2024 was beëindigd. De rechtbank concludeerde dat er geen strafvorderlijk belang meer was voor het voortduren van het beslag.

De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat de klager ontvankelijk was. Gezien de toelichting van de officier van justitie en de omstandigheden rondom de registratie van de Audi Q5, verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond. De rechtbank gelastte de teruggave van de Audi Q5 aan de klager, aangezien er geen andere rechthebbende was aangemerkt. De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
raadkamernummer : 24-000545
datum : 16 april 2024
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[de klager],
wonende op het [woonadres] (België),
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
 de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 8 maart 2022 onder
A. Rozaitis in beslag is genomen: een Audi Q5 voorzien van het [kenteken] (hierna: de Audi Q5);
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 4 december 2023 ter griffie van deze rechtbank;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 16 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. E.E. de Feijter en klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager stelt eigenaar te zijn van de op 8 maart 2022 inbeslaggenomen Audi Q5. Hij heeft dit voertuig op 10 november 2020 gekocht bij een takelbedrijf in [plaats] (België). Zij werken samen met de Brusselse politie. Het voertuig is door de politie en de Belgische procureur vrijgegeven.
In afwijking van de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie heeft de officier van justitie zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen Audi Q5 teruggegeven kan worden aan klager die als rechthebbende van het voertuig kan worden aangemerkt. Uit informatie afkomstig van het Schengen signaleringssysteem volgt dat de Audi Q5 sinds 2 januari 2014 geregistreerd staat als gestolen in Italië met als einddatum 2 januari 2024. In het signaleringssysteem Eucaris staat de Audi Q5 niet meer geregistreerd als zijnde van diefstal afkomstig. Kennelijk had de signalering ook in het Schengen signaleringssysteem eraf gemoeten. Gelet op voornoemde omstandigheden is er geen strafvorderlijk belang meer voor voortduren van het beslag en kan de Audi Q5.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Ingevolge artikel 116, eerste lid, Sv doet het Openbaar Ministerie de inbeslaggenomen voorwerpen teruggeven aan de beslagene, zodra het belang van strafvordering zich daartegen niet meer verzet. Dit betekent het volgende. Als het Openbaar Ministerie zich op het standpunt stelt dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, dan moet de rechter ervan uitgaan dat het standpunt juist is.
Gelet op de toelichting van de officier van justitie in raadkamer bestaat er geen strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag. De rechtbank is niet gebleken dat een ander dan klager redelijkerwijs als rechthebbende op de Audi Q5 is aan te merken. Zij zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag dan ook gegrond verklaren en de teruggave van de Audi Q5 aan klager gelasten.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de Audi Q5 met [kenteken] aan klager.
Deze beslissing is op 16 april 2024 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 april 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).