ECLI:NL:RBZWB:2024:3022

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 mei 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
C/02/421729/HA RK 24-70 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen alle strafrechters van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 3 mei 2024 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek behandeld dat op 18 april 2024 door verzoeker is ingediend. Het verzoek strekt tot wraking van alle strafrechters in de rechtbank, op basis van de stelling dat er sprake is van partijdigheid en het frustreren van het recht op een eerlijk proces. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat een wrakingsverzoek zich moet richten tot een specifieke rechter die een specifieke zaak behandelt. Het verzoek om wraking van 'alle strafrechters' is niet mogelijk volgens de wetgeving, zoals uiteengezet in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. Bovendien heeft verzoeker geen specifieke feiten of omstandigheden aangedragen die de vrees voor vooringenomenheid van de rechters zouden onderbouwen.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk ongegrond is, omdat het niet voldoet aan de vereisten die de wet stelt aan een wrakingsverzoek. De beslissing is op dezelfde dag uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de rechtbank heeft besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer C/02/421729/HA RK 24-70
beslissing van 3 mei 2024 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
verder ook te noemen verzoeker.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit het wrakingsverzoek dat op 18 april 2024 is ontvangen om 11:51 uur (deel I) en 11:53 uur (deel 2).

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van “alle strafrechters in uw rechtbank”.

3.De beoordeling van het wrakingsverzoek

3.1.
Het door verzoeker gedane wrakingsverzoek is op 25 april 2024 door de wrakingskamer ontvangen. In het wrakingsverzoek heeft verzoeker zijn gronden als volgt geformuleerd:
“(…) Op grond van het toelaten van evidentr meineed en het moedwillig frustreren van het recht op een eerlijk proces in deze procedure ga ik over tot wraking van alle strafrechters in uw rechtbank. Men heeft er ondanks mijn stelbrief op aangestuurd dat ik geen verweer kon voeren, ondanks dat ik mij evident kenbaar heb gemaakt. (…) En deze wraking is volstrekt legitiem, iemand bij zijn eigen verdediging onthouden is de absolute schijn van partijdigheid. Veroordeel worden zonder proces is een misdrijf. (…)”
3.2.
Uit artikel 512 Sv volgt dat elk van de rechters die een zaak behandelen door een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit dit artikel blijkt dat een wrakingsverzoek slechts rechters kan betreffen die de zaak van de betrokken partij behandelen.
3.3.
De wrakingskamer is van oordeel dat het wrakingsverzoek niet kan slagen. Immers een wrakingsverzoek dient zich te richten tot een specifieke rechter die een specifieke zaak behandelt. Wraking van “alle strafrechters van uw rechtbank” behoort niet tot de mogelijkheden (vgl. Hoge Raad 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0806).
3.4.
Verzoeker heeft in de e-mailcorrespondentie die was opgenomen onder het wrakingsverzoek verwezen naar een artikel dat door Omroep Brabant is gepubliceerd en waarin melding wordt gemaakt van een strafzaak tegen verzoeker. Ervan uitgaande dat verzoeker zijn wrakingsverzoek heeft willen richten tegen de rechters die deze strafzaak hebben behandeld, overweegt de wrakingskamer dat hij in zijn wrakingsverzoek geen specifieke feiten en omstandigheden heeft genoemd waaruit de (vrees voor) vooringenomenheid van deze rechters blijkt.
3.5.
In deze strafzaak is overigens op 18 april 2024 om 12.30 uur een uitspraak gedaan. Het wrakingsverzoek is te laat ingediend om dat te verhinderen. In het wrakingsverzoek wordt immers geen zaaknummer of zittingsdatum genoemd, zodat het even duurde voordat het wrakingsverzoek geduid kon worden.
3.6.
Het verzoek is dus kennelijk ongegrond. Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond verzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub a van het wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol). Daarmee gaat de wrakingskamer voorbij aan het verzoek van verzoeker om aanwezig te zijn bij een mondelinge behandeling.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het verzoek kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 3 mei 2024 door mr. Holierhoek, mr. Hertsig en mr. Van Alphen, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. Rockx, griffier. Omdat de voorzitter is verhinderd om te tekenen, is deze beslissing ondertekend door mr. van Alphen. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.