In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 27 oktober 2022 besloten om per 24 januari 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd op 7 juni 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de zaak op 11 april 2024 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en het UWV vertegenwoordigd was door een verzekeringsarts.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De beoordeling was gebaseerd op medische rapporten van een arts en een verzekeringsarts van het UWV, die de beperkingen van eiseres hebben vastgesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten zijn onderschat en dat er onjuistheden in de rapporten staan. De rechtbank oordeelt echter dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van het UWV juist zijn. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de medische beoordeling van het UWV in twijfel trekken.
De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 25 april 2024.