Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2] B.V.,
1.[gedaagde 1] B.V.,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
3.
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over
3.De feiten
(...)
(...) in aanmerking nemende (...) dat de echtgenoten de jaarlijks opkomende financiële rechten en verplichtingen tussen hen administratief hebben veronachtzaamd; dat de echtgenoten de financiële rechtsgevolgen als gevolg van die huwelijkse voorwaarden wensen te concretiseren met inachtneming van de tussen hen van kracht zijnde huwelijkse voorwaarden; (...)’
(...)
(...)
(...)
€ 1.789.133,00 voor de boekwinst. Daardoor bleef belastingheffing in 2012 achterwege. De HIR is uiteindelijk slechts gedeeltelijk benut. In de aangifte over 2017 is de HIR voor een bedrag van € 1.980.215 alsnog vrijgevallen. [eiser 1] heeft de belasting betaald.
4.Het geschil
–voor recht te verklaren dat:
5.De beoordeling
Voor zover in deze algemene voorwaarden niet anders is bepaald, vervallen vorderingsrechten en andere bevoegdheden van Opdrachtgever uit welke hoofde ook jegens Opdrachtnemer in verband met het verrichten van Werkzaamheden door Opdrachtnemer, in ieder geval na één jaar na het moment waarop Opdrachtgever bekend werd of redelijkerwijs bekend kon zijn met het bestaan van deze rechten en bevoegdheden. (...)’.
Iedere (persoonlijke) aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek van de bestuurder(s) en al degene(n) die voor Opdrachtnemer werkzaam zijn of waren voor schade veroorzaakt bij of door de uitvoering van de Overeenkomst is geheel uitgesloten, uitgezonderd de aansprakelijkheid wegens opzet of bewuste roekeloosheid. (...)’
;dat hoefde zij niet in eerdere correspondentie te doen. Geen enkele wettelijke of contractuele bepaling verplicht [gedaagden] om in correspondentie die vooraf gaat aan een procedure al haar verweren volledig prijs te geven. Bij de beoordeling moet de rechtbank wel onderscheid maken tussen de rechtsverhouding tussen [gedaagden] en [eiser 1] in privé en de rechtsverhouding tussen [gedaagden] en [eiser 2] .
hebbenpartijen bedoeld hebben bij het aangaan van huwelijkse voorwaarden en dat [eiser 1] en [naam 1] zich met de wijze van verrekenen kunnen verenigen. Er zijn in de notitie 2012 mogelijkheden geschetst en [eiser 1] heeft daartegen niet geprotesteerd. Ook [gedaagde 3] plaatste nog twee kanttekeningen bij de notitie van 2012, namelijk dat de verrekening over 2011 nog niet had plaatsgevonden en de omstandigheid dat de procedure bij de Belastingdienst nog niet was beëindigd.