1.4.De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn partner [naam 1] en namens het college [naam 2] . Namens vergunninghouder is verschenen [naam 3] en [naam 4] .
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Het college heeft het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. In artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In artikel 8:1 van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb.
Wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, is in beginsel belanghebbende bij dat besluit. Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit is een correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft iemand geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van iemand zijn, moet er gekeken worden naar de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen (o.a. geur, geluid, licht, trilling, emissie, risico) van de activiteit die het besluit toestaat, zo nodig in onderlinge samenhang. Ook de aard, intensiteit en frequentie van de feitelijke gevolgen kunnen van belang zijn.
6. Anders dan eisers stellen, is het Varkens in Nood-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet relevant voor hun situatie. In dit arrest heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat niet-belanghebbenden geen inspraakrechten kunnen ontlenen aan het Verdrag van Aarhus. Maar als een lidstaat er zelf voor kiest om wel inspraakrechten te verlenen aan niet-belanghebbenden, dan moeten die niet-belanghebbenden ook toegang hebben tot de rechter om zich te kunnen beroepen op die ruimere rechten op inspraak, aldus het Hof van Justitie.
Deze nieuwe regel geldt dus alleen als bij milieurechtelijke besluitvormingde wet voorschrijft dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is. Daarvan is hier geen sprake. Het gaat hier immers om een omgevingsvergunning die is voorbereid met een reguliere voorbereidingsprocedure.
7. Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers op grond van het afstand- en zichtcriterium niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. Het project wordt gerealiseerd op het voormalige Van Besouw terrein dat is gelegen aan de overzijde van de [straat] waar eisers wonen. Het gebouw waarvoor de omgevingsvergunning is verleend, ligt op een afstand van ongeveer 91 meter van de woning van de eiser en ongeveer 96 meter van de woning van eiseres. Eisers hebben geen of vrijwel geen zicht op dit bouwwerk.
8. Het project heeft betrekking op slechts drie appartementen. Dat eisers parkeeroverlast gaan krijgen in de [straat] als gevolg van dit project acht de rechtbank onaannemelijk. Het bestemmingsplan ‘ [bestemmingsplan] ’ voorziet immers in de aanleg van (minimaal) 207 parkeerplaatsen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) heeft op 25 oktober 2023 al geoordeeld dat dit aantal voldoende moet zijn om in de parkeerbehoefte van de nieuwe woonwijk te voorzien.Dat eisers gevolgen van enige betekenis gaan ervaren van dit bouwplan is daarom niet aannemelijk.
9. De rechtbank is van oordeel dat eisers niet als belanghebbende kunnen worden aangemerkt. Het college heeft het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk verklaard.
10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 6 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.