ECLI:NL:RBZWB:2024:2921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/3930
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2024, wordt het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten beoordeeld. Belanghebbende had eerder zijn beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 12 juli 2023 ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft niet gereageerd op dit verzoek.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat de heffingsambtenaar geheel aan belanghebbende is tegemoetgekomen. Dit blijkt uit de aanpassing van de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende, die is verlaagd naar € 1.368.000,- na het overleggen van een meetrapport door belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat de proceskosten, die bestaan uit een vergoeding van € 250,- voor het opstellen van het meetrapport, redelijk zijn. Daarnaast is de heffingsambtenaar verplicht het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld, en bevestigt dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen. Indien partijen het niet eens zijn met de uitspraak, kunnen zij binnen zes weken een verzetschrift indienen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3930

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de heffingsambtenaar in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van de heffingsambtenaar van 12 juli 2023.
1.1.
De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De heffingsambtenaar heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de heffingsambtenaar aan belanghebbende tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de heffingsambtenaar geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen.
Op 28 juli 2023 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van belanghebbende ongegrond is verklaard. Op 27 september 2023 heeft belanghebbende een meetrapport overgelegd, waaruit is gebleken dat de gebruiksoppervlakte van de woning en aanbouw aanzienlijk lager is dan de gebruiksoppervlakte waar de heffingsambtenaar vanuit is gegaan. De heffingsambtenaar heeft op 22 januari 2024 laten weten dat de gebruiksoppervlakte van de woning en de aanbouw wordt aangepast. Door deze aanpassingen wordt de WOZ-waarde aangepast naar € 1.368.000,-. Hiermee is de heffingsambtenaar tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende.
Welk bedrag aan proceskosten moet de heffingsambtenaar aan belanghebbende vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Belanghebbende krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De proceskosten bedragen € 250,- en bestaan uit de kosten voor het op laten stellen van het meetrapport. Belanghebbende heeft een factuur, alsmede een bankafschrift waaruit blijkt dat het factuurbedrag is betaald overgelegd. De hoogte van de kosten komen de rechtbank niet onredelijk voor.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] . Belanghebbende moet zich hiervoor dan ook tot de heffingsambtenaar wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 250,- aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 6 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.