ECLI:NL:RBZWB:2024:2919
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2024, wordt het verzoek van belanghebbende om een proceskostenvergoeding afgewezen. Belanghebbende had haar beroep ingetrokken tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, dat op 1 november 2023 was genomen. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar deze heeft niet gereageerd. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat, hoewel de heffingsambtenaar op 22 februari 2024 de naheffingsaanslag heeft ingetrokken, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Belanghebbende verzoekt om een vergoeding van € 50,- voor de tijd en moeite die zij heeft besteed aan het indienen van het beroep, evenals € 7,- voor reiskosten. De rechtbank stelt vast dat een proceskostenvergoeding alleen mogelijk is voor kosten zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Kosten voor tijdverzuim en reis- en verblijfskosten voor het bijwonen van een zitting zijn niet vergoedbaar, aangezien er geen zitting heeft plaatsgevonden.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk ongegrond af, maar merkt op dat de heffingsambtenaar wel verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. Belanghebbende moet zich hiervoor wenden tot de heffingsambtenaar. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.