ECLI:NL:RBZWB:2024:2916

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/2606, 23/2607, 23/2608, 23/2609 en 23/2610
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2024, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De beroepen zijn ingediend tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en een opgelegde boete. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat ze te laat zijn ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 24 februari 2023, waardoor de termijn eindigde op 7 april 2023. Het beroepschrift is echter pas op 26 april 2023 op de post gedaan, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft belanghebbende de gelegenheid gegeven om redenen voor de termijnoverschrijding aan te geven, maar er is geen reactie ontvangen. Hierdoor blijft de niet-ontvankelijkheid van de beroepen staan en worden de bestreden besluiten in stand gehouden. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 23/2606, 23/2607, 23/2608, 23/2609 en 23/2610

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 24 februari 2023. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en bij beschikking opgelegde boete met aanslagnummer [aanslagnummer] .Y.2.95006 en de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting met aanslagnummers [aanslagnummer] .Y.2.95007, [aanslagnummer] .Y.2.95008, [aanslagnummer] .Y.2.95009, [aanslagnummer] .Y.2.95010.
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat ze te laat zijn ingediend en het te laat indienen niet verschoonbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een beroepschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop de uitspraak op bezwaar is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
Een beroepschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3] Wanneer het beroepschrift (aangetekend of niet-aangetekend) met de gewone post [4] wordt verstuurd, is het bij ontvangst na het einde van de termijn onder voorwaarden ook tijdig ingediend. [5] Die voorwaarden zijn dat het beroepschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan én het niet later dan een week na afloop van de termijn bij de rechtbank is ontvangen. Als op de envelop een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan.
3.1.
Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [6]
Is het beroep te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de uitspraak op bezwaar 24 februari 2023 is. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de verzending ervan later dan die datum heeft plaatsgevonden. De termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde dus op 7 april 2023.
4.1.
Belanghebbende heeft het beroepschrift per post verstuurd. Gelet op de poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn, namelijk op 26 april 2023, op de post is gedaan. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat het eerder op de post is gedaan. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Is het te laat indienen verontschuldigbaar?
Belanghebbende is bij brief van 12 mei 2023 in de gelegenheid gesteld om redenen aan te geven voor deze termijnoverschrijding. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 13 juni 2023. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.

Conclusie en gevolgen

5. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordeelt en dat de bestreden besluiten in stand blijven. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 6 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Onder gewone post wordt verstaan door PostNL of door ieder ander bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerd postvervoerbedrijf.
5.Dit volgt uit artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.
6.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.