ECLI:NL:RBZWB:2024:2914

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
3 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/3629
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging

Op 6 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/3629, waarin belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft een aanslag omzetbelasting over de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank heeft geprobeerd contact op te nemen met de gemachtigde, maar zonder resultaat. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep derhalve niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3629

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 mei 2023. Het beroep ziet op de aanslag omzetbelasting over de periode van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 met [beschikkingsnummer] .F.01.1241.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat [gemachtigde] geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door [gemachtigde] . Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit het beroep in te stellen namens belanghebbende.
5. De rechtbank heeft bij brief van 11 juli 2023 verzocht om binnen zes weken dit verzuim te herstellen en daarbij een uittreksel uit het handelsregister bij te voegen waaruit blijk wie als (uiteindelijk) bevoegd bestuurder gerechtigd is beroep in te stellen. Deze brief is verstuurd naar het [adres 1] in [plaats 1] . Er is geen reactie ontvangen.
6. Bij brief van 16 oktober 2023 heeft de griffier nogmaals verzocht om een machtiging en uittreksel uit het handelsregister en een laatste termijn van twee weken na dagtekening van de brief gegeven om het verzuim te herstellen. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brieven van 17 november 2023 en 24 januari 2024. De brieven zijn verstuurd naar het door gesteld gemachtigde in het beroepschrift opgegeven postadres, [adres 2] [plaats 2] . De enveloppen waarin deze brieven zijn verzonden, zijn ongeopend ter griffie terugontvangen.
7. De rechtbank merkt op dat verschillende postzendingen die zijn verzonden naar het door gesteld gemachtigde in het beroepschrift opgegeven postadres retour zijn ontvangen met melding van PostNL dat deze niet zijn opgehaald. De rechtbank merkt verder op dat de griffier meerdere pogingen heeft gedaan contact te krijgen met gesteld gemachtigde om te controleren of de adresgegevens juist zijn. De griffier heeft gesteld machtigde proberen te bereiken op het telefoonnummer dat in het beroepschrift is vermeld, zonder enig resultaat. Ook op de e-mail die is verstuurd naar het e-mailadres dat is genoemd in het bezwaarschrift is niet gereageerd.
8. De rechtbank is van oordeel dat de griffier voldoende heeft gedaan om in contact te proberen komen met de gesteld gemachtigde. [gemachtigde] heeft geen machtiging ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
[gemachtigde] heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat [gemachtigde] niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 6 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.