ECLI:NL:RBZWB:2024:2912
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020, evenals de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en een opgelegde vergrijpboete. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 2 november 2022, waardoor de termijn eindigde op 23 december 2022. Het beroepschrift werd pas op 15 maart 2023 ontvangen door de inspecteur en op 4 april 2023 door de rechtbank, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft de belanghebbende de kans gegeven om zich uit te laten over de termijnoverschrijding, maar er is geen verontschuldiging voor het verzuim gebleken. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.