ECLI:NL:RBZWB:2024:2876
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien de griffier de belanghebbende tijdig heeft geïnformeerd over de betalingsverplichting en de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden voldaan.
De rechtbank legt uit dat de griffier op 5 december 2023 de belanghebbende heeft gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en dat deze binnen vier weken moest worden voldaan. Ondanks een tweede herinnering op 3 januari 2024, heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim en dat het beroep daarom niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Het bestreden besluit blijft in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de belanghebbende mogelijk rechtstreeks beroep heeft willen aantekenen tegen de definitieve aanslag, maar dat eerst een bezwaarprocedure doorlopen moet worden. De rechtbank besluit de brief van de belanghebbende door te zenden naar de inspecteur als een bezwaar tegen de aanslag. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.