ECLI:NL:RBZWB:2024:2876

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/11304
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien de griffier de belanghebbende tijdig heeft geïnformeerd over de betalingsverplichting en de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden voldaan.

De rechtbank legt uit dat de griffier op 5 december 2023 de belanghebbende heeft gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en dat deze binnen vier weken moest worden voldaan. Ondanks een tweede herinnering op 3 januari 2024, heeft de belanghebbende het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim en dat het beroep daarom niet inhoudelijk kan worden beoordeeld. Het bestreden besluit blijft in stand en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de belanghebbende mogelijk rechtstreeks beroep heeft willen aantekenen tegen de definitieve aanslag, maar dat eerst een bezwaarprocedure doorlopen moet worden. De rechtbank besluit de brief van de belanghebbende door te zenden naar de inspecteur als een bezwaar tegen de aanslag. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11304

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , domicilie kiezende te [plaats] , belanghebbende,

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende dat ziet op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020 met [aanslagnummer] H.06.01.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 5 december 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 3 januari 2024 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 5 januari 2024 om 14:40 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Ten overvloede

8. Belanghebbende lijkt met zijn brief rechtstreeks beroep te willen maken tegen de definitieve aanslag. Het is de rechtbank niet duidelijk of de bezwaarprocedure is doorlopen. Omdat eerst een bezwaarprocedure moet worden doorlopen moet de rechtbank de brief van belanghebbende op grond van artikel 6:15 van de Awb doorzenden naar de inspecteur onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender. Die mededeling is hierbij gedaan. Nu deze brief reeds in bezit is van de inspecteur zal de rechtbank hem deze niet opnieuw doen toekomen, maar volstaan met deze mededeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt de inspecteur op de brief van 29 november 2023 in behandeling te nemen als een bezwaar tegen de aanslag.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 2 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.