ECLI:NL:RBZWB:2024:2874
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2024, wordt beslist over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, betreffende aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2021 en 2022. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 50,-. De griffier had belanghebbende tijdig gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en had hem de gelegenheid gegeven om dit binnen een bepaalde termijn te voldoen. Ondanks deze waarschuwingen heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald en heeft hij geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Als gevolg hiervan verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.