ECLI:NL:RBZWB:2024:2867

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
BRE 23/10946
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/10946, waarin belanghebbende in beroep ging tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Breda. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet had betaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende herhaaldelijk was gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar desondanks niet tijdig had betaald. Belanghebbende had in een brief aangegeven dat hij het griffierecht niet zou betalen, omdat het bedrag bijna gelijk was aan de naheffingsaanslag en hij geen vertrouwen had in een goede afloop. De rechtbank oordeelde dat deze redenen geen verontschuldiging vormden voor het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, waardoor het bestreden besluit in stand bleef en er geen proceskostenveroordeling volgde. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/10946

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

De heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 24 oktober 2023. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [nummer] .
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 50,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 18 november 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 17 december 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 19 december 2023 om 15:53 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft bij brief van 19 december 2023 aangegeven dat hij het griffierecht niet gaat betalen. Belanghebbende geeft onder andere aan dat het bedrag aan griffierecht bijna net zo hoog is als de naheffingsaanslag. Daarnaast heeft belanghebbende geen vertrouwen in een goede afloop en heeft de naheffingsaanslag inmiddels betaald. Verder wilt belanghebbende ook geen (negatieve) energie meer stoppen in dit soort kwesties. Dat is geen verontschuldiging voor het verzuim.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 2 mei 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.