ECLI:NL:RBZWB:2024:2863
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
Op 2 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/9661, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. Het beroep betreft de in rekening gebrachte belastingrente inzake de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet heeft betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dit mogelijk maakt in gevallen van kennelijke niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft in haar beoordeling aangegeven dat de griffier belanghebbende op 20 september 2023 heeft gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en dat deze betaling binnen vier weken diende te geschieden. Ondanks een tweede herinnering op 19 oktober 2023, heeft belanghebbende het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, en het bestreden besluit blijft in stand. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.