In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn was verstreken voordat eiseres verweerder in gebreke stelde. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald als deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook het griffierecht vergoed, maar er worden geen proceskosten vergoed omdat deze niet zijn gemaakt volgens de wet. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige beslissingen door bestuursorganen en stelt een redelijke termijn van tien weken voor het nemen van een besluit, rekening houdend met de werkdruk van verweerder. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.