ECLI:NL:RBZWB:2024:2797

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
10680448 \ MB VERZ 23-1002
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 9 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op 11 juli 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 18 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.M. Oostdam, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene de vereiste zekerheidstelling van € 75,- niet had betaald, maar heeft hem op dit punt het voordeel van de twijfel gegeven en de zekerheid op nihil gesteld. Vervolgens heeft de kantonrechter de inhoud van de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant en ondersteunende foto’s.

Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie, wat in strijd is met de wet. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft de boete vervolgens gematigd met 25% vanwege de structurele schending van de hoorplicht, en de inleidende beschikking werd gewijzigd. De betrokkene moet het teveel betaalde bedrag aan zekerheid terugkrijgen van de officier van justitie. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10680448 \ MB VERZ 23-1002
CJIB-nummer: 9062 5422 5084 7972[cjib.nummer]
uitspraakdatum: 18 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.M. Oostdam (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 9 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op 11 juli 2022 om 16:33 uur op de kruising van de Heikantlaan en het Telemannpad in Tilburg.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat hij stukken heeft toegezonden aan het OM met betrekking tot deze boete. Mocht het beroep niet slagen is hij bereid om de boete in delen te betalen gelet op zijn financiële situatie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat betrokkene geen zekerheid heeft gesteld en geen onderbouwd draagkrachtverweer heeft aangevoerd. Derhalve verzoekt de zittingsvertegenwoordiger het beroep aan te houden om betrokkene in de gelegenheid te stellen de zekerheid te betalen.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 75,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal het beroep tegen de boete vervolgens inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Bovendien bevat het dossier een foto van de gedraging. Betrokkene heeft daarnaast geen voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aangevoerd, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de boete wordt gematigd tot € 49,50 plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: