In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, die betrekking heeft op de toekenning van planschade aan [naam 1] voor een bedrag van € 29.000,-. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zitting in Middelburg op 11 november 2022, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Het college werd vertegenwoordigd door [naam 2]. Tijdens de procedure heeft de rechtbank het onderzoek heropend om de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) als deskundige te benoemen. De StAB heeft op 6 juni 2023 verslag uitgebracht over de planologische gevolgen van de omgevingsvergunning en de schade die daaruit voortvloeit.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de StAB voldoende inzicht heeft gegeven in de planologische vergelijking en de omvang van de nadelige gevolgen voor [naam 1]. De rechtbank concludeert dat de bestreden besluiten van het college onvoldoende gemotiveerd zijn en dat het beroep gegrond is. De rechtbank volgt het advies van de StAB en concludeert dat de planschade € 36.480,- bedraagt, maar houdt het bedrag van de vergoeding op € 26.800,-, omdat het verbod op 'reformatio in peius' van toepassing is. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister het griffierecht van € 178,- aan eiser moet vergoeden en dat het college € 2.092,50 aan proceskosten aan eiser moet betalen.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 april 2024 en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.