ECLI:NL:RBZWB:2024:267
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis in strafzaak tegen minderjarige verdachte wegens poging zware mishandeling en bedreiging met recidive
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2024 een herstelvonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007. De verdachte was eerder veroordeeld voor een poging tot zware mishandeling en bedreiging, terwijl hij vrijgesproken werd van openlijke geweldpleging. De rechtbank constateerde dat er sprake was van recidive van geweldsdelicten en dat het risico op recidive hoog was, mede door de forse problematiek van de verdachte. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke jeugddetentie op, gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, en voegde hier een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) aan toe, met voorwaarden waaronder elektronische monitoring. Daarnaast werd er een voorwaardelijke werkstraf opgelegd met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden.
Het openbaar ministerie werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf, omdat deze reeds ten uitvoer was gelegd. De rechtbank wees een vordering van de benadeelde partij toe, maar wees een andere vordering af wegens het ontbreken van causaliteit en verklaarde een benadeelde partij niet-ontvankelijk in verband met de vrijspraak.
De rechtbank herstelde ook enkele misslagen in het eerdere vonnis van 22 december 2023, waarbij de term 'de politierechter' werd gecorrigeerd naar 'de rechtbank' en de naam van de betrokken jeugdbeschermingsinstantie werd aangepast. Dit herstel heeft geen nadelige gevolgen voor de veroordeelde.