ECLI:NL:RBZWB:2024:254

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
BRE-23_2777
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding bij intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door de inspecteur

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2024, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende had zijn beroep ingetrokken tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de inspecteur op zijn bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2020. De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De inspecteur erkende dat de belanghebbende recht had op een vergoeding van griffierecht en proceskosten, gebaseerd op één proceshandeling met een gemiddelde zaakzwaarte volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, aangezien er tussen partijen geen geschil bestaat over de toekenning van een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van € 875 voor de rechtsbijstand door zijn gemachtigde, die een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de afspraken die partijen hierover hebben gemaakt.

De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending, indien zij het niet eens zijn met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2777

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de inspecteur op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2020 met [aanslagnummer] H.06.01. Belanghebbende heeft het beroep in overleg met de inspecteur ingetrokken.
1.1.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De inspecteur heeft de rechtbank meegedeeld dat belanghebbende terecht aanspraak maakt op een vergoeding van griffierecht en proceskosten gebaseerd op 1 proceshandeling met een gemiddelde zaakzwaarte overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Geschil
3. Nu tussen partijen niet in geschil is dat er een proceskostenvergoeding moet worden toegekend, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen.
Welk bedrag aan proceskosten moet de inspecteur aan belanghebbende vergoeden?
4. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Belanghebbende krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De inspecteur moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 875.
Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
5. Omdat partijen dit ook zijn overeengekomen zal de rechtbank de inspecteur veroordelen tot vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht.

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 875 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 19 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).