ECLI:NL:RBZWB:2024:2518

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
17 april 2024
Zaaknummer
22/1400
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen, die op 26 januari 2022 een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2021 had opgelegd. De belanghebbende, eigenaar van een gemeubileerde woning in Vlissingen, had in 2021 zijn hoofdverblijf in een andere gemeente en voerde aan dat zijn echtgenote in Vlissingen woonde vanwege therapie. De rechtbank heeft op 17 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was door een gemachtigde.

De rechtbank concludeert dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd. De regelgeving van de gemeente Vlissingen stelt dat forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de echtgenote van belanghebbende in Vlissingen woont, belanghebbende zelf zijn hoofdverblijf in een andere gemeente had en dat de heffingsambtenaar terecht de aanslag heeft opgelegd. De rechtbank heeft begrip voor de persoonlijke situatie van belanghebbende, maar de wetgeving is duidelijk en de feiten wijzen erop dat de aanslag terecht is.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag forensenbelasting gehandhaafd blijft. Belanghebbende krijgt zijn griffierecht niet vergoed. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma en openbaar gemaakt op 10 april 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/1400

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats 1] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 26 januari 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende over het jaar 2021 een aanslag forensenbelasting met aanslagnummer 12851440 opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 17 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote, en namens de heffingsambtenaar is verschenen [naam] .

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de gemeubileerde woning aan [adres] te [plaats 1] (de woning). Hij had in 2021 zijn hoofdverblijf in [plaats 2] en dus buiten de gemeente Vlissingen . De woning wordt niet verhuurd aan derden. Zijn echtgenote staat sinds eind 2020 ingeschreven in de basisregistratie personen van Vlissingen .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting over het jaar 2021 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
4. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
5. In de regelgeving van de gemeente Vlissingen staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Dit staat in artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting Vlissingen 2021 (de Verordening) en gelijkluidend in artikel 223 van de Gemeentewet.
Gronden belanghebbende
6. Belanghebbende voert aan dat zijn echtgenote therapie had, ruimte moest nemen en daarom in Vlissingen is gaan wonen. Verder hebben zij verklaard dat de echtgenote veel boodschappen doet bij winkels in Vlissingen en dat dit ook blijkt uit de bankafschrijvingen. Ter zitting heeft belanghebbende bevestigd dat hijzelf in [plaats 2] is blijven wonen in verband met de zorg voor hun zoon. Daarnaast hebben zij verklaard dat het energie- en waterverbruik voor [adres] past bij permanente bewoning.
Is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd?
6.1.
De rechtbank constateert dat het uitgavenpatroon zoals dat blijkt uit de bankafschrijvingen geen eenduidig beeld laat zien voor wat betreft de plaats waar belanghebbende en zijn echtgenote in 2021 hun dagelijkse boodschappen hebben gedaan. Het verbruik van energie en water wijst evenmin eenduidig naar de woning aan [adres] ; daarbij merkt de rechtbank wel op dat de nota’s voor het verbruik geadresseerd zijn aan belanghebbende op het adres in [plaats 2] . Wat daarvan zij: het is niet in geschil dat belanghebbende in 2021 zijn hoofdverblijf had in de gemeente Goes.
7. Belanghebbende had, evenals zijn echtgenote, in het jaar 2021 de beschikking over de woning. Dit betekent dat de hoofdregel in artikel 2, eerste lid, van de Verordening bepalend is, namelijk het op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of zijn gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Dat belanghebbende zelf minder gebruik maakte van de woning maakt dit niet anders. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van belanghebbende en zijn echtgenote, maar de heffingsambtenaar heeft terecht een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2021 opgelegd.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft. Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van I. Zouhaïr, griffier, op 10 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.