ECLI:NL:RBZWB:2024:2506
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van belastingrente in vennootschapsbelasting en eigendomsrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 april 2024, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had op 20 augustus 2022 een tweede voorlopige aanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2020 opgelegd, waarbij een bedrag van € 24.466 aan belastingrente in rekening werd gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze belastingrente, maar de inspecteur verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank behandelt het beroep op 5 maart 2024, waarbij de gemachtigde van belanghebbende niet aanwezig was, ondanks dat hij tijdig was uitgenodigd. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de belastingrente correct heeft berekend volgens de geldende wet- en regelgeving. Belanghebbende voerde aan dat het in rekening brengen van belastingrente in strijd is met het eigendomsrecht, maar de rechtbank oordeelt dat de wetgever legitieme doelen heeft nagestreefd met de belastingrenteregeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt.