ECLI:NL:RBZWB:2024:2481
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift DNA ongegrond verklaard in verband met minderjarigheid en omstandigheden van het delict
Op 25 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de afname van DNA-materiaal van een minderjarige veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 2008, had een taakstraf opgelegd gekregen voor bedreiging en openlijk geweld, waarbij hij op het moment van het delict 14 jaar oud was. De verdediging voerde aan dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de wettelijke verplichting tot DNA-afname rechtvaardigden, met name de minderjarigheid van de veroordeelde en het feit dat het om een eenmalige jeugdzonde ging. De officier van justitie daarentegen stelde dat het bezwaarschrift ongegrond verklaard moest worden, omdat de wettelijke grondslag voor DNA-afname aanwezig was en er geen sprake was van de uitzonderingen die in de Wet DNA zijn opgenomen.
De rechtbank overwoog dat de Wet DNA beoogt om gepleegde en toekomstige strafbare feiten van de veroordeelde efficiënt op te sporen. De rechtbank concludeerde dat de afname van DNA-materiaal gerechtvaardigd was, gezien de aard van het misdrijf en de omstandigheden waaronder het gepleegd was. De rechtbank oordeelde dat er geen evident disproportionele gevolgen waren van de DNA-afname, ondanks de minderjarigheid van de veroordeelde. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat er geen rechtsmiddelen tegen deze beslissing openstonden.
De uitspraak werd gedaan door rechter J.P.M. Hopmans, in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en vond plaats tijdens een openbare zitting.