In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg beoordeeld. Eiser had op 30 november 2022 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten op basis van de Wet open overheid (Woo). Het college had op 29 december 2022 besloten om enkele documenten aan eiser te verstrekken, maar had deze niet openbaar gemaakt voor eenieder. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, wat leidde tot een advies van de Commissie voor de bezwaarschriften op 22 september 2023, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft op 8 maart 2024 de zaak behandeld. Eiser betoogde dat het college niet alle relevante documenten had verstrekt en dat de zoekslag onvolledig was. De rechtbank oordeelde dat het college een zorgvuldige zoekslag had verricht en dat er geen aanwijzingen waren dat er meer documenten onder het college berustten. Echter, de rechtbank oordeelde ook dat het college ten onrechte de documenten enkel aan eiser had verstrekt en niet openbaar had gemaakt aan eenieder, zoals het verzoek van eiser expliciet vroeg. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de mogelijkheid van openbaarmaking aan eenieder in overweging moest worden genomen.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat het college de documenten niet openbaar heeft gemaakt, en dat het griffierecht aan eiser moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de verplichtingen van bestuursorganen onder de Wet open overheid.