ECLI:NL:RBZWB:2024:2423

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/10105
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen de Sociale Verzekeringsbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2024, wordt het verzoek van verzoekster om veroordeling van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder haar beroep tegen een besluit van de SVB ingetrokken, nadat de SVB op 6 december 2023 het bestreden besluit had ingetrokken en een nieuw besluit had genomen. De rechtbank heeft de SVB in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop de SVB instemde met een proceskostenveroordeling, mits deze binnen de kaders van het Besluit proceskosten bestuursrecht viel.

De rechtbank oordeelt dat verzoekster recht heeft op vergoeding van haar proceskosten, omdat de SVB geheel tegemoet is gekomen aan haar beroep. De SVB had eerder geweigerd om dubbele kinderbijslag toe te kennen aan verzoekster, maar heeft dit in het nieuwe besluit wel gedaan. Verzoekster vraagt om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand en een medisch advies, in totaal € 1.000,86 exclusief btw. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en stelt de totale vergoeding vast op € 2.777,31, inclusief het griffierecht van € 50,- dat de SVB aan verzoekster moet vergoeden.

De uitspraak benadrukt dat de SVB verplicht is om de proceskosten te vergoeden, en dat verzoekster zich hiervoor tot de SVB moet wenden. De rechtbank heeft de uitspraak zonder zitting gedaan, en deze is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10105

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2024 in de zaak tussen

[verzoekster], uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. B.E. Crone),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht (de SVB).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van de SVB in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van de SVB van 30 augustus 2023 (bestreden besluit). Zij heeft het beroep ingetrokken omdat de SVB op 6 december 2023 het bestreden besluit heeft ingetrokken en in de plaats daarvan een nieuw besluit heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft de SVB in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De SVB heeft de rechtbank meegedeeld dat zij zich kan vinden in een proceskostenveroordeling, indien en voor zover het kosten betreft die vallen binnen het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit).
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de SVB aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de SVB geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Bij besluit van 19 december 2022 heeft de SVB geweigerd aan verzoekster dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg toe te kennen voor [naam 1] vanaf het derde kwartaal van 2022. De SVB heeft in het bestreden besluit het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard en het besluit van 19 december 2022 in stand gelaten. Verzoekster heeft op 5 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
4.2.
Hangende beroep heeft de SVB, bij besluit van 6 december 2023, het bestreden besluit ingetrokken en in de plaats daarvan een nieuwe beslissing op bewaar genomen. In de nieuwe beslissing op bezwaar heeft de SVB aan verzoekster dubbele kinderbijslag voor [naam 1] toegekend vanaf het derde kwartaal van 2022. Hiermee is de SVB geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet de SVB aan verzoekster vergoeden?
5. Verzoekster vraagt vergoeding van de kosten van door een derde verleende rechtsbijstand en de kosten van een in de bezwaarfase ingebracht medisch advies van verzekeringsarts dr. [naam 2] (werkzaam bij de Medisch Advies Groep te Bussum) ten bedrage van totaal € 1.000,86 (excl. 21% btw).
6. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. De SVB moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit als volgt berekend.
7. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. Verzoekster heeft in bezwaar gevraagd om vergoeding van de proceskosten. De gemachtigde heeft een bezwaarschrift ingediend, de hoorzitting bijgewoond en een beroepschrift ingediend. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 624,-. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 875,-. De rechtbank stelt de te vergoeden kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.123,- (2 x € 624,- en 1 x € 875,- met wegingsfactor 1).
8. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit en overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken, geldt voor een deskundige een te vergoeden uurtarief van maximaal € 154,50 plus btw. Verzoekster heeft een factuur overgelegd van een door haar ingeschakelde deskundige, waaruit blijkt dat deze 3,5 uur heeft besteed aan zijn advies. De rechtbank zal de kosten van verzoekster voor de inschakeling van een deskundige daarom vaststellen op een bedrag van € 540,75 plus btw, en dat is totaal € 654,31. De afzonderlijk gedeclareerde uren besteed aan administratieve of secretariële ondersteuning komen niet voor vergoeding in aanmerking. [3] De door de deskundige opgevoerde kosten op dit punt hoeft de SVB daarom niet te vergoeden.
9. Gezien het voorgaande wordt de totale vergoeding van verzoeksters proceskosten gesteld op een bedrag van € 2.777,31.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
10. De rechtbank wijst erop dat de SVB verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot de SVB wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de SVB tot betaling van € 2.777,31 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 17 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 november 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2897.
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.