ECLI:NL:RBZWB:2024:2319

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 april 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
AWB-23_1264
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 9 april 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2022 beoordeeld. De belanghebbende, die op 21 april 2022 is ingeschreven in de gemeente Oisterwijk, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar opgelegde aanslag. De heffingsambtenaar had het bezwaar ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 4 maart 2024 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door mr. [naam 1] en [naam 2].

De rechtbank oordeelt dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd. De forensenbelasting is bedoeld voor personen die meer dan 90 dagen in een gemeente verblijven zonder daar ingeschreven te zijn. De rechtbank legt uit dat er uitzonderingen zijn, maar dat deze in het geval van de belanghebbende niet van toepassing zijn. De rechtbank erkent de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende, maar concludeert dat de Verordening forensenbelasting geen ruimte biedt voor coulance. Daarom blijft de aanslag gehandhaafd.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om vergoeding van griffierecht en proceskosten af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/1264

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk , de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 januari 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2022 een aanslag forensenbelasting met [aanslagnummer] opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens de heffingsambtenaar mr. [naam 1] en [naam 2] . Belanghebbende is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

Feiten

2. Belanghebbende is op 21 april 2022 ingeschreven in de gemeente Oisterwijk .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2022 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
4. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
5. De forensenbelasting dient ertoe om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. In de regelgeving van de gemeente Oisterwijk staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. [1]
5.1.
Er geldt wel een uitzondering. Er mag geen aanslag forensenbelasting worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur (a) als die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, anders dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken (de a-grond), of (b) als de som van het aantal dagen van eigen gebruik en van het aantal dagen waarop de woning niet werd gebruikt, maar waarop deze moet worden geacht door die eigenaar beschikbaar te zijn gehouden voor zichzelf of zijn gezin, niet meer dan 90 is (de b-grond). [2]
6. Niet in geschil is dat belanghebbende op 21 april 2022 is ingeschreven in de gemeente Oisterwijk . Belanghebbende betwist niet dat zij op grond van de Verordening forensenbelasting verschuldigd is. Belanghebbende doet een beroep op coulance vanwege de privéomstandigheden die ervoor hebben gezorgd dat de inschrijving pas op 21 april 2022 heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de Verordening geen ruimte voor afwijking van de daarin opgenomen regels. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het door omstandigheden voor belanghebbende moeilijker was om zichzelf eerder in te schrijven bij de gemeente, ziet de rechtbank in dit geval ook onvoldoende mogelijkheid en reden voor coulance. Dit betekent dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd voor het jaar 2022.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. De aanslag forensenbelasting is terecht opgelegd en blijft gehandhaafd.
7.1.
Omdat het beroep ongegrond is en het verzoek wordt afgewezen, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 9 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Zie artikel 2, eerste lid, van de Verordening op de heffing en de invordering van een forensenbelastin 2022 van de gemeente Oisterwijk en gelijkluidend in artikel 223 van de Gemeentewet.
2.Zie het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ4972.