ECLI:NL:RBZWB:2024:2231

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10420485 _ MB VERZ 23-92
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektrisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektrisch apparaat tijdens het rijden op 30 maart 2022 op de A17 te Standdaarbuiten. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 12 maart 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. B. de Jong, heeft namens hem het beroep bepleit.

De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat er geen staandehouding had plaatsgevonden. Hij stelde dat de verbalisant had moeten motiveren waarom er geen staandehouding mogelijk was, aangezien er twee verbalisanten ter plaatse waren. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, verweerde de beslissing van de officier van justitie en stelde dat uit het aanvullend proces-verbaal bleek dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was, omdat de controle door één verbalisant werd uitgevoerd.

De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken in het dossier voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat er geen mogelijkheid tot staandehouding was. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10420485 \ MB VERZ 23-92
CJIB-nummer : 8062 5422 4843 6934
uitspraakdatum : 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. B. de Jong (Skandara)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektrisch apparaat vasthouden op 30 maart 2022 om 10:18 uur op de A17 te Standdaarbuiten.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Er heeft geen staandehouding plaatsgevonden. Een staandehouding mag slechts achterwege worden gelaten indien en voor zover er geen reële mogelijkheid tot bestond. Vast is komen te staan dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, terwijl de verbalisant wel aanwezig was. De verbalisant dient echter wel aan te geven om welke reden de controle dusdanig is vormgegeven dat er geen staandehouding mogelijk was. Gemachtigde verwijst naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2022:1534. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de verbalisant samen met een andere collega ter plekke aanwezig was. Het was bijvoorbeeld mogelijk geweest dat één van de twee de apparatuur bediende en de andere de staandehouding verrichte. Nu de verbalisant niet heeft gemotiveerd om welke reden de controle op deze wijze is vormgegeven, kan de sanctiebeschikking niet aan de kentekenhouder worden opgelegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit het aanvullend proces-verbaal van 19 juni 2023 is door verbalisant nader toegelicht waarom er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. Deze nadere toelichting is voldoende om te kunnen constateren dat deze mogelijk niet bestond. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt om het beroep ongegrond te verklaren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit het aanvullende proces-verbaal van 19 juni 2023 volgt bovendien dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding mogelijk was nu het fotocamerasysteem door 1 verbalisant werd bediend en de controle van de genomen foto’s door een tweede verbalisant op het politiebureau is verricht. Anders dan gemachtigde namens betrokkene heeft gesteld waren er dus geen twee verbalisanten ter plekke aanwezig, maar slechts 1. Hierdoor was het voor de aanwezige verbalisant niet mogelijk om over te gaan tot staande houding. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: