ECLI:NL:RBZWB:2024:2215

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10631725 _ MB VERZ 23-251
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 2 mei 2022. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 12 maart 2024, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, niet aanwezig was. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De kantonrechter oordeelde dat niet vaststond dat de gedraging had plaatsgevonden, omdat uit het dossier niet bleek om welke voertuigcategorie het ging. Dit gebrek aan informatie leidde tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald.

Daarnaast kende de kantonrechter een proceskostenvergoeding toe aan betrokkene, die werd berekend op basis van de verrichte werkzaamheden in de procedure. De totale proceskostenvergoeding kwam uit op € 686,75. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er was geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10631725 \ MB VERZ 23-251
CJIB-nummer : 1062 5422 4918 0757
uitspraakdatum : 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op 2 mei 2022 om 14:23 uur op de Moergrebestraat in Bergen op Zoom.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het sanctiebedrag niet correct is. Het sanctiebedrag van 350 euro is bedoeld voor bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen. Betrokkene zou de gedraging op de bromfiets zijn begaan, waardoor het sanctiebedrag dient te worden gematigd naar 240 euro exclusief administratiekosten.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Om de hoogte van de boete vast te kunnen stellen moet de voertuigcategorie worden aangegeven. Dit ontbreekt in het zaakoverzicht. De zittingsvertegenwoordiger heeft contact gezocht met de verbalisant, deze kan zich echter niet meer herinneren welke voertuig het betrof.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat uit het zaakoverzicht of uit een aanvullend proces-verbaal niet blijkt om welke voertuigcategorie het gaat. Hierdoor kan niet worden vastgesteld met welk voertuig de gedraging is begaan. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 875,- =
€ 218,75
totaal € 686,75

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 359 dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 686,75.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: