ECLI:NL:RBZWB:2024:2126
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening betreffende naheffingsaanslagen parkeerbelasting
Op 3 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De belanghebbende, die een verzoek had ingediend met betrekking tot naheffingsaanslagen parkeerbelasting, was griffierecht verschuldigd van € 50,00. De griffier had de belanghebbende hierover geïnformeerd in een brief van 3 november 2023. De belanghebbende maakte bezwaar tegen de heffing van griffierecht en stelde zich op het standpunt dat hij betalingsonmacht had. De rechtbank heeft de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de benodigde gegevens over zijn inkomen en vermogen in te dienen, maar deze gegevens zijn niet overgelegd.
Op 8 januari 2024 heeft de rechtbank de belanghebbende geïnformeerd dat zijn beroep op betalingsonmacht was afgewezen, omdat hij geen bewijs had geleverd. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat het griffierecht niet was ontvangen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek op grond van artikel 8:82, derde lid, in samenhang met artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open, zoals vermeld in artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht.