ECLI:NL:RBZWB:2024:2120
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen leges in verband met omgevingsvergunning voor bouwproject
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Roosendaal, die op 2 maart 2022 de leges voor een omgevingsvergunning had opgelegd. De rechtbank behandelt de zaak op 10 januari 2024, maar belanghebbende verschijnt niet, ondanks dat hij op de hoogte was gesteld van de zitting. Na het sluiten van het onderzoek blijkt dat belanghebbende is verhuisd, waarna de rechtbank het onderzoek heropent en een tweede zitting op 26 maart 2024 houdt.
De rechtbank onderzoekt of de aanslagen leges terecht zijn opgelegd. Belanghebbende had een aanvraag ingediend voor de bouw van 16 appartementen, waarvoor leges zijn geheven. De heffingsambtenaar stelt dat er vóór de vergunningverlening feitelijke werkzaamheden zijn verricht die samenhangen met de beoordeling van de aanvraag. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de gemeente geen leges mag heffen omdat de aanvraag pas in behandeling is genomen na de vergunningverlening.
De rechtbank concludeert dat de gemeente inderdaad werkzaamheden heeft verricht voordat de vergunning van rechtswege werd verleend. Dit betekent dat de aanslagen leges terecht zijn opgelegd. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank beslist dat de aanslagen in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.