In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het onzelfstandig bewonen van de woning aan [adres 1]. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout heeft deze aanvraag op 8 november 2022 afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft bij het bestreden besluit van 20 juli 2023 de afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 20 februari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft geweigerd de omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag is ingediend op 3 oktober 2022, voordat de Omgevingswet in werking trad, en dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. Eiseres heeft aangevoerd dat het college ten onrechte is uitgegaan van een veronderstelde feitelijke situatie en dat de aanvraag niet bedoeld was om de bestaande situatie te legaliseren. De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag niet op de juiste wijze heeft beoordeeld en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de woning structureel door te veel personen zal worden bewoond.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat de aanvraag in strijd is met het parapluplan, dat op 9 juni 2023 in werking is getreden. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag in strijd is met artikel 6 van het parapluplan, dat voorschrijft dat binnen een straal van 100 meter niet reeds sprake mag zijn van de huisvesting van meerdere huishoudens. De rechtbank bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden en dat eiseres recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.