ECLI:NL:RBZWB:2024:1985
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot een uitdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 56.832 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 48.500. Tevens was er een belastingrentebeschikking van € 2.561 opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een uitdeling, wat betekent dat de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking vernietigd moeten worden. De rechtbank concludeert dat er een nieuw feit is, maar dat dit niet leidt tot de conclusie dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De rechtbank heeft de zaak gelijktijdig behandeld met een andere zaak (BRE 23/3572) en komt tot de conclusie dat beide zaken samenhangend zijn.
De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden, evenals een proceskostenvergoeding van € 880,90. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.