ECLI:NL:RBZWB:2024:1967

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
BRE 23/3645
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 maart 2024, wordt het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2020. De belanghebbende had op 1 mei 2023 gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst, maar trok het beroep op 10 augustus 2023 in. De rechtbank heeft de belanghebbende gevraagd of zij het beroep wenst voort te zetten, maar hierop is niet gereageerd en het griffierecht is niet betaald.

De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 365,- niet is betaald en er geen verontschuldigbare reden is voor het verzuim. De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en de termijn waarbinnen dit moest gebeuren. Aangezien de belanghebbende geen tijdige betaling heeft gedaan en geen goede reden heeft opgegeven voor het verzuim, blijft het bestreden besluit in stand. De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/3645

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende.

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende. Bij brief van 1 mei 2023 heeft de heer [naam] (hierna: gesteld gemachtigde) namens belanghebbende gereageerd op de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 29 oktober 2021. De inspecteur heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank, omdat de rechtbank bevoegd is het beroepschrift te behandelen. Het beroep ziet op de naheffingsaanslag omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2020 met aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.0211.
Op 10 augustus 2023 heeft de gesteld gemachtigde laten weten het beroep zijnerzijds in te trekken. De griffier heeft dit aangemerkt dat de gesteld gemachtigde zich terugtrekt uit de procedure. De rechtbank heeft vervolgens belanghebbende gevraagd of zij het beroep wenst voort te zetten. Belanghebbende heeft hier niet op gereageerd en ook het griffierecht niet betaald.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft belanghebbende het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft belanghebbende bij brief van 17 augustus 2023 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 15 september 2023 belanghebbende nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 19 september 2023 om 12:57 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Belanghebbende heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Belanghebbende heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 22 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.