ECLI:NL:RBZWB:2024:1956

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
02-120497-21 en 02-017602-21 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verwerven, vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, poging tot grooming en ontucht met minderjarigen zonder lichamelijk contact

Op 22 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedenfeiten, waaronder het verwerven, vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, poging tot grooming en ontucht met minderjarigen zonder lichamelijk contact. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 april 2017 kinderporno heeft verworven en vervaardigd, en dat hij in contact is gekomen met twee minderjarigen via Skype. Tijdens deze contacten heeft hij hen aangemoedigd tot het verrichten van seksuele handelingen terwijl hij meekijkte via de webcam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 38 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], voor de geestelijke schade die zij hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan beide slachtoffers, alsook de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen gegevensdragers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/120497-21 en 02/017602-21 (gev. ttz)
vonnis van de meervoudige kamer van 22 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1962 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 maart 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie,
mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Namens benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft mr. Veldman de vordering tot schadevergoeding toegelicht.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging met parketnummer 02/120497-21 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
02/120497-21
1. in de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 april 2017 kinderporno heeft verworven, heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad en hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
2. in de periode van 1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 zich schuldig heeft gemaakt aan grooming door handelingen te ondernemen gericht op het verwezenlijken van een ontmoeting met het oogmerk om ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] te plegen, dan wel een poging daartoe;
3. in de periode van 1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] , in verschillende juridische varianten ten laste gelegd;
4. in de periode van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] ;
02/017602-21
1. in de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 april 2017 kinderporno heeft verworven en in zijn bezit heeft gehad en hiervan een gewoonte heeft gemaakt;
2. in de periode van 4 november 2012 tot en met 12 april 2017 kinderporno heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
02/120497-21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan. Nu geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van de ontmoeting met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) dient vrijspraak te volgen voor het onder feit 2 primair ten laste gelegde. Wel kan een bewezenverklaring volgen voor de poging tot grooming (feit 2 subsidiair). Ook de ontucht met [slachtoffer 1] , mede bestaand uit het seksueel binnendringen, zoals ten laste gelegd onder feit 3 primair acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de inhoud van de chats en e-mails waaruit een actieve en relevante interactie tussen verdachte en [slachtoffer 1] volgt waarbij verdachte actief instructies geeft en de verklaring van [slachtoffer 1] . Gelet op de aangetroffen bestandsnaam, de verklaring van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), dat verdachte beschikt over software om opnames te maken en de modus operandi die overeenkomt met die bij [slachtoffer 1] kan de ontucht met [slachtoffer 2] zoals ten laste gelegd onder feit 4 kan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
02/017602-21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
02/120497-21
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de onder 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Er is geen sprake van het vragen of dwingen tot het plegen van handelingen, waardoor wettig en overtuigend bewijs voor de feiten 3 en 4 ontbreekt. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de feiten 1 en 2 subsidiair.
02/017602-21
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de feiten 1 en 2.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02/120497-21
Feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 2
Voor een bewezenverklaring van een (voltooide) grooming als bedoeld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is vereist dat een ontmoeting wordt voorgesteld met het oogmerk op het plegen van ontuchtige handelingen en dat voorbereidingen zijn getroffen die gericht zijn op het verwezenlijken van die ontmoeting. Deze voorbereidingen moeten concrete vormen hebben aangenomen, maar niet is vereist dat ieder onderdeel van de afspraak is ingevuld. Poging tot grooming is eveneens strafbaar. Van een poging tot grooming kan sprake zijn als een voorstel voor een ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te verrichten heeft plaatsgevonden, maar geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van die ontmoeting, bijvoorbeeld omdat de minderjarige niet op het voorstel is ingegaan of omdat een ouder bijtijds heeft ingegrepen. Het voorstel voor de ontmoeting met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen vormt dan het begin van uitvoering van het delict grooming.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de periode van
1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 via Skype en e-mail met de destijds 11-jarige [slachtoffer 1] contact heeft gehad en seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd. Daarbij heeft hij gevraagd om af te spreken om seks te hebben, aangegeven wanneer hij beschikbaar was en concrete voorstellen gedaan. Uit de aard en inhoud van de chatgesprekken en e-mails leidt de rechtbank af dat de Skype-gesprekken en de e-mails er daadwerkelijk op waren gericht om een seksafspraak tussen hen te laten plaatsvinden. In een e-mail schreef verdachte “dat het met glijmiddel geen pijn zal doen, dat hij voorzichtig zal zijn en dat ze het gewoon gaan proberen”. Ook stuurde verdachte onder meer “we gaan neuken op 17 juli”. De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de aard en inhoud van de verdere berichten van verdachte, waardoor de berichten niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat deze puur waren gericht op het maken van een seksafspraak en het hebben van seks. Dit maakt dat bij de rechtbank geen twijfel bestaat dat verdachte met [slachtoffer 1] een seksafspraak heeft willen maken, ondanks dat hij op de hoogte was van de zeer jeugdige leeftijd van [slachtoffer 1] .
Nu vaststaat dat er een voorstel tot ontmoeting is gedaan met het oogmerk om ontuchtige handelingen te verrichten, is de volgende vraag die voorligt of er ook daadwerkelijk voorbereidingen zijn getroffen die gericht zijn op het verwezenlijken van die ontmoeting. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
Nu geen uitvoeringshandeling is ondernomen gericht op de verwezenlijking van de ontmoeting met [slachtoffer 1] komt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van een voltooide grooming en zal zij verdachte van het primair ten laste gelegde onder feit 2 vrijspreken. Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde poging tot grooming wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Verdachte wordt primair verweten dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam als bedoeld in artikel 244 Sr. De rechtbank stelt vast dat er geen lichamelijk contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 1] . Ten aanzien van de vraag of sprake is van het plegen van ontuchtig handelen
meteen minderjarige overweegt de rechtbank als volgt.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 27 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1675) vooropgesteld dat van het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren als bedoeld in artikel 247 Sr ook sprake kan zijn als geen lichamelijke aanraking tussen de dader en het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Of in een zodanig geval de gedraging of gedragingen van de dader - al dan niet in hun onderlinge samenhang bezien - het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer opleveren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt in het bijzonder betekenis toe aan het antwoord op de vraag of en zo ja, in hoeverre tussen de dader en het slachtoffer enige voor het plegen of dulden van ontucht relevante interactie heeft plaatsgevonden (vlg. HR 30 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ0950).
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaand toetsingskader ten aanzien van artikel 247 Sr ook van toepassing is bij de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde als bedoeld in artikel 244 Sr.
Vaststaat dat in de periode van 1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 veelvuldig contact heeft plaatsgevonden via Skype en e-mails tussen verdachte en [slachtoffer 1] . Via Skype zijn ruim 3700 berichten gestuurd die veelal seksueel getint waren. Ook de e-mails bestonden voornamelijk uit seksueel getinte berichten en foto’s en filmpjes van seksuele handelingen verricht door verdachte. In de Skype-berichten is te lezen dat verdachte [slachtoffer 1] vraagt seksuele handelingen te verrichten terwijl de webcam aanstaat en hij meekijkt. Hij heeft telkens aangespoord tot het verrichten van meer handelingen door complimentjes te geven en zijn eigen seksuele gedrag en gevoel te beschrijven. Hij heeft daarbij instructies gegeven en heeft onder andere gezegd dat zij haar benen wijd open moest doen en dat hij drie vingers erin wil zien. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft geïnstrueerd haar vagina te tonen, (een) vinger(s) in haar vagina te brengen en haar borsten te tonen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat – ondanks het ontbreken van lichamelijk contact – er in het onderhavige geval een zodanige interactie tussen verdachte en [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden dat sprake is geweest van ontucht
metiemand, zoals bedoeld in artikel 244 Sr. De rechtbank acht feit 3 primair dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Verdachte wordt verweten dat hij ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 2] . De rechtbank stelt vast dat er geen lichamelijk contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [slachtoffer 2] . Gelet op het onder feit 2 geschetste toetsingskader dient de rechtbank te beoordelen of tussen verdachte en [slachtoffer 2] relevante interactie heeft plaatsgevonden voor het plegen of dulden van ontucht.
De rechtbank stelt vast dat uit het onderzoek naar de computer van verdachte is gebleken dat door verdachte gebruik werd gemaakt van een groot aantal Skype-accounts en dat verdachte vermoedelijk zelf beeldmateriaal heeft vervaardigd door het maken van schermopnamen van Skype-gesprekken met vermoedelijk minderjarigen. Een van de bestandsnamen die is aangetroffen betreft de naam “ [slachtoffer 2] 12jr [plaats 1] ”.
[slachtoffer 2] is op 28 maart 2018 verhoord door de Belgische politie. Zij heeft toen verklaard dat zij vier jaar geleden via Skype contact had met een persoon die haar vroeg om te bellen, om foto’s te sturen en om af te spreken. Zij heeft uiteindelijk met deze persoon gebeld en die persoon heeft zijn piemel laten zien. Hij heeft de bovenkant van haar vagina gezien en heeft gevraagd of zij haar benen open kon doen. Dat heeft [slachtoffer 2] vervolgens gedaan en ze heeft over haar vagina gewreven.
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij erotische webcamcontacten heeft gehad met minderjarigen en dat de resultaten daarvan zichtbaar zijn op de harde schijf van zijn computer. Deze contacten vonden plaats via Skype. Op de vraag hoe dat ging met betrekking tot [slachtoffer 2] heeft verdachte verklaard dat hij waarschijnlijk wel dingen heeft gevraagd.
Op grond van vorenstaande staat vast dat verdachte en [slachtoffer 2] begin 2014 contact hebben gehad via Skype. Verdachte heeft [slachtoffer 2] verzocht om te bellen en om foto’s te sturen. Op enig moment heeft tussen verdachte en [slachtoffer 2] een Skype-gesprek plaatsgevonden waarbij zij elkaar zagen. Verdachte heeft toen aan [slachtoffer 2] gevraagd of zij haar benen open wilde doen.
De rechtbank is van oordeel dat, alle feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, de interactie tussen de verdachte en [slachtoffer 2] dusdanig is geweest dat, ondanks het gebrek aan lichamelijke aanraking tussen de verdachte en [slachtoffer 2] , onmiskenbaar sprake is van het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 2] . De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
02/017602-21
Feit 1
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van kinderporno en dat hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/120497-21
1
in de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 april 2017 te [plaats 2]
afbeeldingen, - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het zichzelf bij de geslachtsdelen en/of billen en/of borsten betasten/aanraken met de vinger/hand door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandsnaam 1] .JPG, pag eind 258 proces verbaal
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of met een en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 2] .jpg, pag 250 eind proces verbaal
[bestandsnaam 3] .jpg, pag 251 eind proces verbaal
[bestandsnaam 4] .jpg, pag 252 eind proces verbaal
[bestandsnaam 5] .jpg, pag 253 eind proces verbaal
[bestandsnaam 6] .jpg, pag 254 eind proces verbaal
[bestandsnaam 7] .jpg, pag 255 eind proces verbaal
[bestandsnaam 8] .jpg, pag 256 eind proces verbaal
[bestandsnaam 9] .JPG, pag 256 eind proces verbaal
[bestandsnaam 10] .JPG, pag 257 eind proces verbaal
[bestandsnaam 11] .JPG, pag 258 eind proces verbaal
[bestandsnaam 12] .JPG, pag 259 eind proces verbaal
[bestandsnaam 13] .JPG, pag 260 eind proces verbaal
[bestandsnaam 14] .jpg, pag 261 eind proces verbaal
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2
subsidiair
in de periode van 1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten via Skype en/of via e-mails, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 3] 2003), van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
een ontmoeting voor te stellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 1] te plegen, en daarbij enige handeling te ondernemen tot het verwezenlijken van die ontmoeting,
- via chatberichten en e-mails, gevraagd om af te spreken om seks te hebben en daarbij aan te geven op welke tijdstippen en data hij beschikbaar is en
- die [slachtoffer 1] bericht dat hij haar in zijn auto op kon halen in de buurt van haar school en dat zij hem wel kon vinden omdat hij een witte Ford heeft met een Nederlands kenteken en
- aan die [slachtoffer 1] gemaild dat het met glijmiddel geen pijn zal doen en dat hij voorzichtig zal zijn en dat ze “het” gewoon gaan proberen en/of dat tongzoenen, pijpen en kutje likken altijd gaat lukken en
- aan die [slachtoffer 1] heeft gemaild “we gaan neuken op 17 juli”,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
primair
in de periode van 1 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 in Nederland,
door middel van skypegesprekken met iemand die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, te weten met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 3] 2003) telkens buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk
het voor een door haar/hen ingeschakelde webcam en aldus geheel of gedeeltelijk zichtbaar voor verdachte brengen van haar vinger(s) in haar vagina/tussen haar schaamlippen en het tonen van haar borsten en vagina;
4
in de periode van 1 januari 2014 tot 1 juli 2014 in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedag 2] 2004), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande hierin dat hij, verdachte ontuchtig via internet/webcam contact heeft gezocht en/of onderhouden met die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 2] er vervolgens toe heeft bewogen om zich (gedeeltelijk) uit te kleden en haar vagina te tonen/aan te raken;
02/017602-21
1
in de periode van 1 juni 2014 tot en met 12 april 2017 te [plaats 2]
afbeeldingen, -en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen- van seksuele
gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of vinger/hand oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de penis en/of vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een
(ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en
het zichzelf met de vinger/hand en/of een voorwerp vaginaal en/of anaal
penetreren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
[bestandsnaam 15] .jpg pag. 56 eind proces verbaal
[bestandsnaam 16] .jpg pag. 60 eind proces verbaal
[bestandsnaam 17] .mpg pag. 73 eind proces verbaal
en
het met de penis en/of een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de penis en/of vinger/hand en/of mond/tong en/of een voorwerp betasten/aanraken van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het zichzelf bij de geslachtsdelen betasten/aanraken met de vinger/hand en/of mond/tong en/of een voorwerp door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandsnaam 18] .jpg pag eind 55 eind proces verbaal
[bestandsnaam 19] .jpg pag. 57 eind proces verbaal
[bestandsnaam 20] .jpg pag. 57 eind proces verbaal
[bestandsnaam 21] .jpg pag. 60 eind proces verbaal
[bestandsnaam 22] .mpg pag. 70 eind
proces verbaal
[bestandsnaam 23]
[bestandsnaam 23] .mpg pag. 72 eind proces verbaal
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of
opgemaakt is en/of poseert in een onnatuurlijke omgeving en/of in een (erotisch
getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door
het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van
deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 18] .jpg pag. 55 eind proces verbaal
[bestandsnaam 24] .jpg pag. 59 eind proces verbaal
[bestandsnaam 25] .jpg pag. 59 eind proces verbaal
[bestandsnaam 26] .jpg pag. 61 eind proces verbaal
[bestandsnaam 27] .jpg pag. 62 eind proces verbaal
[bestandsnaam 28] .JPG pag. 63 eind proces verbaal
[bestandsnaam 29] .jpg pag. 64 eind proces verbaal
[bestandsnaam 30] .jpg pag. 64 eind proces verbaal
[bestandsnaam 31] .jpg pag. 65 eind proces verbaal
[bestandsnaam 32] .jpg pag. 66 eind proces verbaal
[bestandsnaam 33] .JPG pag. 67 eind proces verbaal
[bestandsnaam 34] .jpg pag. 68 eind proces verbaal
[bestandsnaam 35] .jpg pag. 69 eind proces verbaal
( [bestandsnaam 36] .avi pag. 71 eind proces verbaal
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op/bij het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 37] .jpg pag. 58 eind proces verbaal
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
2
in de periode van 4 november 2012 tot en met 12 april 2017 te [plaats 2]
afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van seksuele
gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het zichzelf met de vinger/hand vaginaal penetreren door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandsnaam 38] ipg pag. 82 eind proces verbaal
en
het zichzelf bij de geslachtsdelen en/of billen en/of borsten betasten/aanraken met de vinger/hand door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[bestandsnaam 39] .jpg pag. 75 eind proces
verbaal
[bestandsnaam 40] .jpg pag. 78 eind proces verbaal
[bestandsnaam 41] .jpg pag. 78 eind proces verbaal
[bestandsnaam 42] .jpg pag. 79 eind proces verbaal
[bestandsnaam 43] .jpg pag. 80 eind proces verbaal
[bestandsnaam 44] .jpg pag. 81 eind proces verbaal
[bestandsnaam 45] .jpg pag 81 eind proces verbaal
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarna) door het camerastandpunt
nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 46] .jpg pag. 75 eind proces verbaal
[bestandsnaam 47] .jpg pag. 76 eind proces
verbaal
[bestandsnaam 48] .jpg pag. 76 eind proces verbaal
[bestandsnaam 49] .jpg pag. 77 eind proces verbaal
[bestandsnaam 50] .jpg pag. 77 eind proces verbaal
[bestandsnaam 51] .jpg pag. 79 eind proces verbaal
[bestandsnaam 52] .jpg pag. 80 eind proces verbaal.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
38 maanden. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met de omstandigheid dat hij zelf hulp heeft gezocht en met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdediging bepleit te volstaan met een taakstraf van 240 uur en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Daarbij kan worden gedacht aan een proeftijd van vijf of tien jaar.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van vijf jaar schuldig gemaakt aan een zestal zedenfeiten. Via Skype heeft verdachte veelvuldig contact gehad met minderjarigen. Bij de destijds 11-jarige [slachtoffer 1] en 10-jarige [slachtoffer 2] heeft het geleidelijk opbouwen van het contact erin geresulteerd dat zij ontuchtige handelingen bij zichzelf hebben verricht terwijl verdachte instructies gaf en toekeek via een webcam. Bij [slachtoffer 1] was daarbij zelfs sprake van seksueel binnendringen bij haarzelf.
Verdachte heeft met zijn daden een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, wat in zijn algemeenheid als (zeer) ingrijpend en traumatisch wordt ervaren. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren bovendien toen tien en elf jaar oud. Kinderen van deze jonge leeftijd bevinden zich nog aan het begin van hun
(psycho-)seksuele ontwikkeling en verdachte heeft met zijn handelen bewerkstelligd dat een normale seksuele ontwikkeling bemoeilijkt is. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die in hun jeugd seksueel zijn misbruikt hiervan ook op latere leeftijd nog de (psychische) gevolgen kunnen ondervinden. Het is van groot belang dat kinderen worden beschermd tegen de seksuele toenadering door volwassenen. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] had. Hij heeft ervoor gekozen zijn eigen seksuele behoeftes te laten prevaleren boven de belangen van de jonge meisjes. Bovendien heeft het handelen van verdachte ook impact gehad op de gezinsleden van de slachtoffers.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno door tijdens deze Skype-gesprekken screenshots te maken van de beelden die hij zag. Daarnaast heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van ander kinderpornografische afbeeldingen en video’s. In totaal ging het om ruim 400.000 verworven en vervaardigde afbeeldingen en video’s die verdachte in zijn bezit had.
Kinderporno is bijzonder verwerpelijk, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen ernstig seksueel worden misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak naast lichamelijke ook psychische schade op die gedurende lange tijd diepe sporen nalaat. Verdachte heeft met het downloaden van de afbeeldingen bijgedragen aan het in stand houden van de verspreiding en productie van kinderporno.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte. Daaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van 13 oktober 2022 dat over verdachte is opgesteld. Daaruit volgt dat de belangrijkste achterliggende criminogene factoren seksualiteit, psychosociaal functioneren en de houding van verdachte zijn. Verdachte had een seksverslaving en vond daarin ook een uitlaatklep voor zijn negatieve emoties en spanningen. Zijn gedragingen op internet werden steeds devianter. Zijn behoeftebevrediging won het lange tijd van zijn zelfbeheersing. Inmiddels heeft verdachte drie jaar therapie gevolgd waarbij hij zich gemotiveerd en meewerkend heeft opgesteld en verschillende doelen zijn behaald. Op andere leefgebieden lijkt verdachte geen problemen te hebben. De reclassering acht het risico op recidive verminderd. Zij adviseren bij bewezenverklaring een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het dubbel PO van 29 maart 2023 dat over verdachte is opgesteld en waaraan verdachte slechts in beperkte mate heeft meegewerkt.
De psychiater heeft gerapporteerd dat daardoor niet kan worden vastgesteld of sprake is van een stoornis en of er sprake is geweest van een eventuele doorwerking daarvan. Ook is er geen risicoanalyse of -prognose te geven ten aanzien van recidive in eenzelfde soort delict en kan niet worden geadviseerd over (behandel)interventies gericht op het terugdringen van de recidivekans. Het baart de psychiater zorgen dat verdachte met zijn houding de inhoud van het gesprek en daarmee de beeldvorming weet te manipuleren, waarbij verdachte de neiging heeft bepaalde onderwerpen te vermijden en zichzelf in een gunstig daglicht te stellen. Daarnaast draagt verdachte uit genezen te zijn, terwijl hij in het verleden tweemaal is teruggevallen en beide keren pas hulp zocht nadat hij betrapt was. Verdachte heeft momenteel geen dagbesteding in de vorm van werk en het is onduidelijk gebleven of hij zich in een steunende sociale omgeving bevindt. Verdachte verleent geen medewerking om contact op te nemen met zijn netwerkleden.
De psycholoog heeft gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van een bovengemiddelde intelligentie. Er zijn aanwijzingen voor stoornissen, maar nu het onderzoek dusdanige beperkingen kent, kan de psycholoog geen onderbouwde diagnose vaststellen. Er zijn een aantal beperkingen die de psycholoog zorgen baren in relatie tot het risico op recidive. Informatie vanuit het netwerk van verdachte, de ex-partner en kinderen, ontbreekt. Verdachte wilde niet dat zij geraadpleegd zouden worden. De indruk bestaat dat verdachte niet het achterste van zijn tong heeft laten zien door beperkte openheid van zaken te geven. Verdachte lijkt over het vermogen te beschikken dat hij een ander kan overtuigen dat er geen delictgerelateerde problemen meer zijn. Het beeld van de deskundigen over verdachte is minder positief dan dat van de reclassering en hulpverlening. De bovengemiddelde intelligentie kan ertoe bijdragen dat verdachte weet wat hij moet doen om niet opnieuw in contact te komen met justitie, zonder dat dit iets zegt over het wel of niet afwezig zijn van delictgedrag. De psycholoog onthoudt zich van een interventieadvies vanwege de beperkingen in het onderzoek.
Ter zitting is door de raadsman aangevoerd dat verdachte geen baan heeft maar werkzaam is als mantelzorger voor zijn ex-partner en dochter. Het is de rechtbank echter niet duidelijk geworden wat deze werkzaamheden inhouden en of verdachte daarvoor inkomsten ontvangt. Daarnaast is door de raadsman aangevoerd dat verdachte zelfstandig hulp heeft gezocht. De rechtbank acht het positief dat verdachte met hulp aan de slag is gegaan, maar het is onduidelijk welke hulpverlenging verdachte exact en wanneer heeft gevolgd en waar hij wat dat betreft op dit moment staat. Ook heeft de rechtbank twijfels over of verdachte intrinsiek gemotiveerd was voor hulpverlening, nu hij hulp zocht op de momenten dat hij werd betrapt. Omdat de persoonlijke omstandigheden van verdachte onduidelijk zijn en verdachte niet ter zitting aanwezig was om daar zelf over te verklaren, kan de rechtbank daarmee slechts in beperkte mate rekening houden.
Redelijke termijn
De rechtbank constateert dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daarin is aan verdachten in strafzaken het recht toegekend op berechting binnen een redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de termijn is gaan lopen op 12 april 2017, de datum van de eerste doorzoeking. De rechtbank is van oordeel dat een deel van de overschrijding (ongeveer één jaar) te wijten is aan verdachte, omdat hij zijn wachtwoord bewust niet heeft gegeven. De redelijke termijn is naar het oordeel van de rechtbank aldus met vier jaar overschreden. De rechtbank zal dit verdisconteren in de straf.
Straf
Gelet op de aard, ernst en de gevolgen van de feiten is de rechtbank van oordeel dat alleen kan worden volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van forse duur. Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en daarbij aansluiting gezocht. Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte zwaar aan dat hij op zitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en dat uit niets blijkt dat hij zich bekommert over de toestand van de slachtoffers en wat hij hen heeft aangedaan. De rechtbank weegt deze gehele houding van verdachte in zijn nadeel mee. Zij is van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf van 48 maanden passend zou zijn. Echter komt de rechtbank, gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn, tot oplegging van een kortere gevangenisstraf. De door de verdediging bepleite combinatie van een taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf doet naar het oordeel van de rechtbank, ondanks de overschrijding van de redelijke termijn, geen recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. De rechtbank volgt de officier van justitie dan ook in de strafeis en legt aan verdachte op een gevangenisstraf van 38 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

7.1
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert voor feiten 2 en 3 een schadevergoeding van € 11.359,36 bestaande uit een bedrag van € 1.359,36 aan materiële schade en € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert de benadeelde partij € 1.086,- aan proceskosten.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De rechtbank stelt voorop dat er geen aanleiding is om te vermoeden dat sprake zou zijn van een rechtsbijstandsverzekering die de gevorderde schade zou vergoeden.
Materiële schade
De reiskosten voor rechtsbijstand zijn door de verdediging betwist. De rechtbank constateert dat het gevorderde bedrag van € 53,20 niet overeenkomt met het bedrag van € 37,24 genoemd in de bijlage. De rechtbank zal de gevorderde schade voor wat betreft het verschil tussen deze bedragen, te weten € 15,96 afwijzen. De overige kosten zijn voldoende onderbouwd en acht de rechtbank volledig toewijsbaar. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van
€ 2.000,- billijk.
Voor het overige deel van de gevorderde immateriële schadevergoeding is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden op dit moment niet voldoende vast staan. Mede gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door de verdediging is verdere behandeling van dat deel van de vordering aangewezen. Die verdere behandeling levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente toewijzen over het toegekende schadebedrag, te weten € 3.352,90. Aangezien de rechtbank niet kan vaststellen op welk moment in de pleegperiode de schade precies is ontstaan, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 16 juli 2014, de laatste dag van de bewezenverklaarde periode.
Daarnaast zal de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Tot slot zullen ook de proceskosten ter hoogte van € 1.086,- worden toegewezen.
7.2
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert voor feit 4 een schadevergoeding van
€ 1.599,- bestaande uit een bedrag van € 599,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
De benadeelde partij heeft schadevergoeding verzocht vanwege de aanschaf van een nieuwe iPad, omdat de iPad in beslag was genomen. De rechtbank is van oordeel dat voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt, zodat geen sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit deel van de vordering.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde voldoende met concrete gegevens onderbouwd dat zij ernstige nadelige geestelijke gevolgen heeft ondervonden van het bewezenverklaarde handelen van verdachte. Gelet op de aard en de ernst van de normschending en de aard en de ernst van de gevolgen daarvan voor de benadeelde is sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank toewijzing van het verzochte bedrag van € 1.000,- billijk.
De rechtbank zal tevens de wettelijke rente toewijzen over het toegekende schadebedrag, te weten € 1.000,-. Aangezien de rechtbank niet kan vaststellen op welk moment in de pleegperiode de schade precies is ontstaan, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 1 juli 2014, de laatste dag van de bewezenverklaarde periode.
Daarnaast zal de rechtbank ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De in beslag genomen gegevensdragers, zijnde een computer en driemaal een harde schijf, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat op deze gegevensdragers, die aan verdachte toebehoren, kinderporno staat, zodat het feit met behulp van die voorwerpen is begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 45, 57, 240b, 244, 247 en 248e van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02/120497-21 onder 2 primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/120497-21
feit 1:een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel
van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of
gewoonte wordt gemaakt;
feit 2 subsidiair:poging tot door middel van een geautomatiseerd werk of met
gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of
redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft
bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die
persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken
van die ontmoeting;
feit 3 primair:met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 4:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen;
02/017602-21
feit 1:een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel
van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of
gewoonte wordt gemaakt;
feit 2:een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 38 maanden;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK Harddisk (Omschrijving: [nummer 1] , Maxtor);
* 1 STK Computer (Omschrijving: [nummer 2] , Thermal Take);
* 1 STK Harddisk (Omschrijving: [nummer 3] , gekoppeld aan [nummer 2] , WD);
* 1 STK Harddisk (Omschrijving: [nummer 4] , gekoppeld aan _ [nummer 2] );
Benadeelde partijen
02/120497-21
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 3.352,90, waarvan € 1.352,90 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 juli 2014 tot aan de dag der voldoening;
- wijst de vordering tot vergoeding van de reiskosten voor rechtsbijstand voor een bedrag van € 15,96 af;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, te weten
€ 1.086,00;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feit 2 en 3), € 3.352,90 te betalen, waarvan € 1.352,90 aan materiële schade en
€ 2.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 16 juli 2014 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 43 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2] (feit 4), € 1.000,00 te betalen aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 20 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. D. Fontein, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Krevel en mr. N.H.P. van der Linde, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 maart 2024.
Mrs. Brouwer en Fontein zijn niet in de gelegenheid het vonnis mede te ondertekenen.