ECLI:NL:RBZWB:2024:1909
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van bijzondere bijstand voor huur en servicekosten
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de eerste huur en servicekosten van zijn nieuwe woning. Eiser, een alleenstaande man van 58 jaar, ontvangt sinds 3 juli 2018 een uitkering op grond van de Participatiewet. Hij heeft op 14 maart 2023 bijzondere bijstand aangevraagd voor de eerste maand huur en servicekosten van zijn nieuwe woning, maar het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvraag afgewezen op 16 maart 2023, met de motivering dat de verhuizing slechts wenselijk en niet noodzakelijk was. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde zijn standpunt in het bestreden besluit van 29 juni 2023.
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 behandeld, waarbij mr. A. Darrazi namens eiser en mr. A.D.M. Rombouts namens het college aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn verhuizing noodzakelijk was, ondanks zijn stelling dat zijn astma een rustige en hygiënische woonomgeving vereiste. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende objectieve gegevens heeft overgelegd om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de verhuizing geen noodzakelijke verhuizing was, maar een wenselijke verhuizing, en dat het college niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de woon- en gezondheidssituatie van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.F.E.M. Mes, griffier, en is openbaar gemaakt op 20 maart 2024.