ECLI:NL:CRVB:2023:539
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor verhuiskosten op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van een verhuizing van € 4.500,-, welke aanvraag op 16 juni 2020 was ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer had deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hen geen sprake was van een noodzakelijke verhuizing, maar van een wenselijke verhuizing. Tevens werd gesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de appellant verhinderden om zelf voor de kosten te reserveren.
De rechtbank had de afwijzing van het college bevestigd, waarop de appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verhuizing noodzakelijk was. Hoewel de appellant medische klachten had, ontbrak het aan een urgentieverklaring en was er geen bewijs van een medische noodzaak om te verhuizen. De stelling dat de woning te klein zou zijn na de intrek van meerderjarige kinderen werd als onvoldoende beschouwd om de noodzaak van de verhuizing te onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het hoger beroep verworpen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.