Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 17 augustus 2023 in het strafvorderlijk onderzoek tegen [beslagene] in beslag is genomen: een personenauto van het Audi, type A3, kleur grijs, en voorzien van het [kenteken] (hierna te noemen: de personenauto);
- het klaagschrift, ingediend op 31 augustus 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
- het verweerschrift van de officier van justitie; en
- de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
In raadkamer heeft klaagster hieraan toegevoegd dat zij de personenauto had aangeschaft met de verwachting dat zij snel haar rijbewijs zou behalen. Door rugproblemen heeft dit tijdelijk stil gelegen, maar klaagster verwacht binnen nu en een maand haar rijbewijs te behalen.
De raadsman heeft hieraan toegevoegd dat beslagene de personenauto enkel van klaagster had geleend. Er was een vermoeden van een katvangersconstructie ontstaan door het aantreffen in het voertuig van sleutels en een boete op naam van [naam] . [naam] is een vriend van beslagene, klaagster had begrepen dat [naam] deze boete heeft gereden, maar had de personenauto enkel en alleen uitgeleend aan beslagene. Beslagene heeft daarnaast uitdrukkelijk aangegeven dat hij wenst dat de personenauto teruggaat naar klaagster omdat hij de oplopende kosten van wegenbelasting e.d. uiteindelijk aan klaagster zal moeten terugbetalen.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).