ECLI:NL:RBZWB:2024:1782

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10825986 _ MB VERZ 23-659
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorgaan bij rood verkeerslicht, gedeeltelijk gegrond verklaard met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het negeren van een rood verkeerslicht op de Backer en Ruebweg te Breda op 20 november 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft het standpunt van de officier van justitie toegelicht.

Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht, en dat hij op de foto te zien is dat hij al voorbij het rode licht was gereden op het moment dat het licht op rood sprong. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat de foto’s in het dossier aantonen dat betrokkene al bij de stopstreep was en dat hij niet meer tot stilstand kon komen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier.

Echter, de kantonrechter heeft ook geconstateerd dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wet. Dit heeft geleid tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete met 25% gematigd, waardoor het te betalen bedrag is vastgesteld op € 187,50 plus administratiekosten. De officier van justitie is opgedragen het teveel betaalde bedrag van € 62,50 aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10825986 \ MB VERZ 23-659
CJIB-nummer: 0062 5422 5403 6930
uitspraakdatum: 19 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Backer en Ruebweg (kruising Emerparklaan richting A16) te Breda op 20 november 2022 om 19:55 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat op de foto te zien is dat hij al voorbij het rode licht is gereden op het moment dat het licht op rood sprong. Er is namelijk een roodtijd van 0,35 seconden. Daarbij is de brief van de officier van justitie vijf dagen te laat ontvangen door betrokkene. Hij verzoekt om dit in overweging te nemen of dit gerechtvaardigd is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de eerste foto uit het dossier is zichtbaar dat betrokkene al bij de stopstreep is. Bij de tweede foto is betrokkene al voorbij de stopstreep gereden. Daarbij gelet op de snelheid van betrokkene is het aannemelijk dat betrokkene niet meer tot stilstand is gekomen. Inhoudelijk is het beroep ongegrond, echter gelet op de schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat uit de foto’s in het dossier kan worden opgemaakt, dat betrokkene al voorbij de stopstreep is gereden en de auto links daarvan nog met zijn remlichten stil staat.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.I. Beudeker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: