ECLI:NL:RBZWB:2024:1778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
15 maart 2024
Zaaknummer
10815119 _ MB VERZ 23-641
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens door rood rijden met matiging van de boete door schending van de hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Allerheiligenweg te Breda op 4 augustus 2022. Betrokkene stelde dat het verkeerslicht niet naar behoren functioneerde en dat hij zich aan de verkeersregels had gehouden. Hij had meerdere klachten ingediend bij de gemeente Breda over de werking van de stoplichten, die volgens hem niet altijd goed functioneerden voor motorvoertuigen.

Tijdens de zitting heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, het beroep ongegrond verklaard, maar verzocht om een matiging van de boete met 25% vanwege een schending van de hoorplicht. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de kantonrechter constateerde dat de officier van justitie betrokkene niet had gehoord, wat in strijd was met de wet. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was.

De kantonrechter heeft de boete vervolgens gematigd tot € 187,50 plus administratiekosten en gelast dat het teveel betaalde bedrag van € 62,50 aan betrokkene werd terugbetaald. De uitspraak benadrukt het belang van het horen van de betrokkene in administratieve procedures en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10815119 \ MB VERZ 23-641
CJIB-nummer: 3062 5422 5142 9847
uitspraakdatum: 19 februari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 februari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Allerheiligenweg te Breda op 4 augustus 2022 om 06:26 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat het stoplicht niet naar behoren functioneerde aangezien hij zich aan de voorwaarden heeft gehouden, waardoor het stoplicht op groen over diende te gaan op het moment dat betrokkene bij het kruispunt aan kwam rijden. Betrokkene stelt dat de verbalisant dit ook heeft gezien. Betrokkene heeft meerdere klachten ingediend bij de gemeente Breda, waarin hij aangeeft dat de stoplichten niet altijd op groen springen op het moment dat betrokkene op zijn motor aan komt rijden. De lus reageert niet op zijn motor. Betrokkene verklaart ook dat hij op dat kruispunt vaker voorzichtig door rood rijdt. Betrokkene is van mening dat hij niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de keuze van de gemeente Breda.
Ter zitting heeft betrokkene herhaald wat hij al eerder in het beroepschrift had aangevoerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger heeft contact gehad met een verkeersspecialist en die verklaart dat het een bekend gegeven is dat sommige voertuigen moeilijker worden gedetecteerd, vooral voertuigen op inductiestroom en voertuigen die kleiner zijn dan personenauto’s. De lussen kunnen minder strak worden afgesteld, maar dan moet er gebleken zijn dat er iets mis is met de lussen. Het afstellen kan niet eindeloos doorgaan. Bij het desbetreffende stoplicht is niet gebleken dat er iets mis is met de lussen, hierdoor hoeven de lussen niet strakker afgesteld te worden. Daarbij gelet op het feit dat er nooit door rood gereden mag worden, ook als de lus niet reageert op het voertuig. Inhoudelijk is het beroep ongegrond, echter gelet op de schending van de hoorplicht verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is van oordeel dat door rood rijden nooit mag, ook niet ’s avonds of laat in de nacht. Daarbij is de Lunetstraat een gevaarlijke straat, waar veel ernstige ongelukken gebeuren.
De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 187,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 62,50 dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.I. Beudeker, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: