Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan een (snor)fietser. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De zitting vond plaats op 19 februari 2024, maar de betrokkene en zijn gemachtigde waren niet aanwezig. De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het niet gebruiken van de rijbaan in het Park Valkenberg te Breda op 3 februari 2022, terwijl er geen verplicht fietspad aanwezig was. De gemachtigde voerde aan dat de boete onredelijk was gezien de omstandigheden en dat de termijnoverschrijding bij de officier van justitie verschoonbaar was, omdat de beschikking digitaal beschikbaar was gemaakt. De officier van justitie stelde echter dat het beroep te laat was ingesteld en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. M.E.I. Beudeker, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel.