Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
de Staat (Minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
[belanghebbende][rechtbank: belanghebbende]
zou eindigen op 7 procent”. [7]
vermoedelijk eigenaar is geweest van [Ltd] . [Ltd] is aandeelhouder in de gokonderneming [bedrijf 1] een bedrijf dat is gevestigd op Cyprus. Dit bedrijf biedt online onder andere sportweddenschappen aan, in eerste instantie via de website www. [bedrijf 1] .com en thans via vww. [bedrijf 2] .com (doorgelinkt via wvw. [bedrijf 1] .com)
vermoedelijk een bedrag van €200.000 heeft geïnvesteerd in [bedrijf 1] en dat hij in 2014 zijn aandeel in [bedrijf 1] , vermoedelijk aan [naam 1] , heeft verkocht en daar € 250.000 voor heeft ontvangen. Dit komt mede naar voren uit een overeenkomst waarbij de verkoper [Ltd][belanghebbende]
2.275 aandelen [bedrijf 1] verkoopt voor een bedrag van € 250.000 aan [bedrijf 3] ( [naam 1] ). Deze overeenkomst is niet gedateerd, maar draagt vermeldingen naar het jaartal 2014.”