ECLI:NL:RBZWB:2024:1683

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
12-015294-03
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in verband met voortgang tbs-traject

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1969. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar beoordeeld, maar uiteindelijk besloten om de tbs met één jaar te verlengen. De rechtbank constateert dat de betrokkene, die verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum, lijdt aan schizofrenie en antisociale persoonlijkheidsproblematiek, en dat er een hoog recidiverisico is bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene afhankelijk is van professionele ondersteuning en dat er nog geen geschikte plek is gevonden voor zijn verdere behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft de verlenging van de tbs met één jaar als noodzakelijk beoordeeld om de voortgang van het tbs-traject te waarborgen en om de motivatie van de betrokkene te behouden. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten, de adviezen van de tbs-instelling en de standpunten van zowel de officier van justitie als de verdediging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-015294-03
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 13 maart 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteland] ,
verblijvende in het forensisch psychiatrisch centrum (FPC) [kliniek] , resocialisatie-afdeling [de afdeling] , in [plaats 1] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 16 januari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid over de periode van 12 december 2021 tot en met 22 oktober 2023;
- het rapport van FPC [kliniek] d.d. 4 januari 2024, waarin het advies van de instelling is vermeld, te weten verlenging van de tbs met twee jaar.

2.De procesgang

Bij beslissing van het hof Den Bosch van 16 juni 2006 is betrokkene, wegens overtreding van de artikelen 242 en 282 lid 1 juncto 47 lid 1 aanhef en onder sub 1 van het Wetboek van
Strafrecht (Sr), veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier voor wat betreft artikel 242 Sr gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
De tbs is op aangevangen op 7 maart 2007.
De tbs is bij beslissing van 17 maart 2022 verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 28 februari 2024 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. Stam, advocaat te Haarlem.
Voorts is gehoord de deskundige [naam] , psycholoog /hoofd behandeling bij [kliniek] .

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. De tbs-instelling heeft daartoe het volgende naar voren gebracht. Betrokkene is een licht verstandelijk beperkte man bij wie sprake is van schizofrenie. Daarnaast is sprake van antisociale persoonlijkheidsproblematiek en cannabisgebruik. Het cannabisgebruik is in remissie door verblijf in een gestructureerde omgeving. Het behandelplafond is bereikt, maar ziektebesef en -inzicht blijven beperkt. Abstinentie van middelen, medicatietrouw en het omgaan met grenzen in de omgang met vrouwen blijven hoofdpunten in de behandeling en resocialisatie. In het kader van risicomanagement en het voorkomen van recidive is medicamenteuze behandeling met een antipsychoticum blijvend noodzakelijk. Indien de tbs-maatregel nu zou worden beëindigd wordt het recidiverisico ingeschat als hoog.
Betrokkene is blijvend afhankelijk van professionele ondersteuning in de vorm van externe structuur. Verblijf in een 24-uurssetting wordt daarom vooralsnog als noodzakelijk gezien, waardoor doorgroei binnen de mogelijkheden van voorzieningen gekoppeld aan [de afdeling] niet mogelijk is. Er is daarom gezocht naar een langdurige verblijfsplek binnen een 24-uursvoorziening. Betrokkene heeft intakegesprekken gehad bij diverse instellingen in de Randstad, maar hij wordt steeds afgewezen vanwege zijn problematiek of de zorgzwaarte. Wat ook een rol speelt bij enkele afwijzingen zijn uitlatingen van verdachte dat hij op enig moment wil stoppen met medicatie. Mocht plaatsing niet lukken dan zal de instelling in gesprek gaan met het Forensisch Plaatsingsloket om de mogelijkheden tot plaatsing buiten de Randstad te bespreken. Omdat niet duidelijk is waar betrokkene kan gaan verblijven is de reclassering nog niet benaderd. Om een en ander te kunnen bewerkstelligen en vanwege de tijd die dit zal kosten heeft [kliniek] een verlenging van de tbs met twee jaar geadviseerd.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. Eind 2023 was er een voorval met een vrouwelijk personeelslid, waar nog coulant op gereageerd is. In januari 2024 heeft betrokkene vervolgens een schriftelijke waarschuwing gekregen wegens het niet respectvol omgaan met een vrouwelijk personeelslid. Hem is gezegd dat hij niet op [de afdeling] kan blijven als dit soort dingen blijven gebeuren.
Recent is naar voren gekomen dat bij betrokkene sprake is van een ernstige vorm van slaapapneu, wat kan zorgen voor inactiviteit en zich voortdurend moe voelen. Hij heeft hiervoor inmiddels een masker dat hij ’s nachts op kan doen om dit tegen te gaan. Verder is hij terugplaatst van het appartement naar de leefgroep om hem meer in het zicht te hebben en om hem beter te kunnen activeren.
Voor wat betreft de plaatsing is er nog een mogelijkheid in [plaats 2] , waar betrokkene binnenkort een intakegesprek heeft. Als dat niet lukt is overleg met het Forensisch Plaatsingsloket nodig. Omdat het een plaatsingsprobleem betreft is het organiseren van een zorgconferentie niet nodig. Het is op dit moment niet bekend wat het tijdspad is als ofwel plaatsing in [plaats 2] ofwel plaatsing via het Forensisch Plaatsingsloket aan de orde zou zijn.
Verder heeft de deskundige toegelicht dat inactiviteit er onder meer voor kan zorgen dat de beschermende factor “dagbesteding” wegvalt. Ook demotivatie en ambivalentie ten opzichte van de depotmedicatie kunnen voortkomen uit inactiviteit. Daarom is er zoveel aandacht voor de inactiviteit van betrokkene. De inactiviteit was er altijd al, als symptoom van schizofrenie en wellicht ook gelegen in de persoon van betrokkene zelf, maar de inactiviteit is wel groter geworden en daar lijkt de slaapapneu de oorzaak van te zijn.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de tbs verlengd dient te worden met een jaar. Niet omdat het ernaar uitziet dat het tbs-traject over een jaar kan eindigen, maar omdat de behandeling klaar is en het nu alleen nog gaat om het vinden van een instelling waar hij het traject kan gaan afronden.
Er is nog steeds sprake van een stoornis en van recidivegevaar, zodat aan de juridische vereisten voor verlenging is voldaan.
Betrokkene zit al lang in de tbs en gelet op de stand van zaken is het nodig om een vinger aan de pols te houden. Het is daarom goed om te verlengen met een jaar om te bezien hoe de zaken er dan voor staan en om de (beperkte) motivatie van betrokkene vast te houden.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij ook zonder een tbs-kader goed zou kunnen functioneren. Indien nodig zou hij thuiszorg of schoonmaakhulp in kunnen schakelen. In de tijd dat hij nog softdrugs gebruikte toen hij in de kliniek zat is er niets gebeurd. Als hij de kans krijgt wil hij op termijn wel stoppen met de (depot)medicatie die hij nu krijgt. Hij heeft last van bijwerkingen van die medicatie. Hij vindt zijn werk leuk, maar hij is ook vaak moe door onder meer de slaapapneu. Als hij niet in balans is gaat hij niet werken. Hij is niet meer gemotiveerd om er wat van te maken.
De verdediging heeft betoogd dat betrokkene, gelet op het verloop van de tbs de afgelopen vier jaar, het recht heeft om een stap vooruit te maken om perspectief te behouden. Het kan niet zo zijn dat hij langer in de tbs moet zitten omdat geen instelling hem wil accepteren. De verdediging heeft daarom verzocht de tbs met één jaar te verlengen en de reclassering op te dragen een maatregelenrapport voor de volgende zitting op te stellen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Ontvankelijkheid van de vordering
De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast. De vordering is
tijdig ingediend, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand
voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen. De officier van justitie is
ontvankelijk in de vordering.
Gevaarscriterium
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. De rechtbank stelt op grond van het advies van de tbs-instelling vast dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen, te weten schizofrenie en antisociale persoonlijkheidsproblematiek bij een zwakbegaafd ontwikkelingsniveau, terwijl het behandelplafond is bereikt. Het recidiverisico in het geval van beëindiging van de tbs-maatregel op dit moment wordt daarom ingeschat als hoog.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen verlenging van de maatregel vereist en dat dus is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging van de tbs.
Duur van de verlenging
De rechtbank verlengt de tbs in beginsel met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar.
Gelet op de tijd die het mogelijk nog zal kosten om een geschikte plek te vinden, de tijd die de reclassering daarna nog nodig zal hebben om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken, en de duur van het tbs-traject na een voorwaardelijke beëindiging, gaat de rechtbank er vanuit dat de tbs-maatregel niet binnen een jaar zal zijn afgerond. Uit het advies van [kliniek] en de toelichting van de deskundige komt echter naar voren dat betrokkene feitelijk is uitbehandeld en dat alleen nog sprake is van risicomanagement. Er wordt actief gezocht naar een plek met 24-uurszorg waar hij kan verblijven, ook na beëindiging van de tbs-maatregel, maar het vinden van een dergelijke plek is tot nu toe nog niet gelukt. Daarbij komt dat de motivatie van betrokkene lijkt af te nemen als gevolg van de duur van de maatregel en de eisen die aan hem worden gesteld.
Bij deze stand van zaken, en ook gelet op de duur van tbs-maatregel tot nu toe, acht de rechtbank het van belang dat de voortgang van het tbs-traject wordt bewaakt. De rechtbank zal de tbs-maatregel daarom met één jaar verlengen. De rechtbank beoogt hiermee ook betrokkene te motiveren om zich te blijven inzetten voor een zo snel mogelijke afronding van het tbs-traject.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Gelet op de aard van de gediagnosticeerde stoornissen, de ernst van de indexdelicten en het ingeschatte recidivegevaar in het geval van beëindiging van de maatregel is de rechtbank van oordeel dat met een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar de grenzen van de proportionaliteit en subsidiariteit niet worden overschreden.
Verzoek betreffende opdracht aan de reclassering
Aangezien op dit moment niet duidelijk is naar welke instelling betrokkene kan worden overgeplaatst is evenmin duidelijk welke reclasseringsinstelling verzocht zal worden om een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging te onderzoeken. De rechtbank zal dit verzoek van de verdediging daarom niet toewijzen.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter,
mr. M.E. de Boer en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.J. Moggré-Hengst en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 maart 2024.
Mr. de Boer is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.