ECLI:NL:RBZWB:2024:1679
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van recht op kinderbijslag voor eiseres met Hongaarse nationaliteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2024, wordt het beroep van eiseres, een Hongaarse, tegen de herziening en intrekking van haar recht op kinderbijslag beoordeeld. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) had op 24 november 2022 besloten om het recht van eiseres op kinderbijslag vanaf het eerste kwartaal van 2022 te herzien en in te trekken, omdat zij volgens de SVB vanaf 25 december 2021 niet meer in Nederland werkte. Eiseres had bezwaar gemaakt, dat door de SVB op 26 juni 2023 gedeeltelijk gegrond werd verklaard, maar haar recht op kinderbijslag werd herzien en ingetrokken vanaf het tweede kwartaal van 2022.
De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat eiseres op de peildatum, 1 april 2022, geen woonplaats in Nederland had. Eiseres verbleef in Nederland voor werk, maar haar dochter woonde in Hongarije en zij had geen zelfstandige woonruimte in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de SVB terecht heeft vastgesteld dat de Nederlandse wetgeving niet op eiseres van toepassing was, omdat zij op de peildatum niet verzekerd was voor de Algemene kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, waardoor de beslissing van de SVB om het recht op kinderbijslag te herzien en in te trekken standhoudt. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.