ECLI:NL:RBZWB:2024:1658

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
13 maart 2024
Zaaknummer
BRE 23/10368
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens intrekking bezwaar tegen naheffingsaanslag

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 maart 2024, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. Het beroep is ingesteld omdat de inspecteur volgens belanghebbende niet tijdig heeft beslist op het bezwaar dat op 12 september 2022 is ingediend tegen een naheffingsaanslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende op 5 december 2022 een e-mail heeft gestuurd waarin het bezwaar tegen de naheffingsaanslag is ingetrokken. Hierdoor kan de inspecteur niet in gebreke zijn met het nemen van een besluit, en is er geen rechtsingang voor het beroep.

De rechtbank wijst ook het verzoek om een dwangsom en een vergoeding van immateriële schade af, omdat er geen aanleiding is voor het toekennen van een dergelijke schadevergoeding. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat de verzoeken om een dwangsom en schadevergoeding worden afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10368

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] B.V., uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof, verbonden aan 123bpm.nl ),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat belanghebbende heeft ingesteld omdat de inspecteur volgens hem niet op tijd heeft beslist op het bezwaar met dagtekening 12 september 2022, betreffende het bezwaar tegen de naheffingsaanslag met [kenmerk] .
2. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
4. Belanghebbende heeft het bezwaarschrift ingediend op 12 september 2022. De naheffingsaanslag is gedagtekend op 9 september 2022. De inspecteur moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is
. [2] De inspecteur had uiterlijk op 2 december 2022 moeten beslissen. De termijn waarbinnen de inspecteur moet beslissen is inmiddels voorbij. Belanghebbende heeft de inspecteur op 28 september 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
5. De inspecteur stelt in zijn verweerschrift dat hij op 5 december 2022 een e-mail heeft ontvangen van de gemachtigde van belanghebbende, waarin hij het bezwaar tegen de naheffingsaanslag intrekt. Om dit aan te tonen is de desbetreffende e-mail als bijlage aan het verweerschrift toegevoegd.
6. Gelet op de intrekking van het bezwaar, kan de inspecteur niet in gebreke zijn met het nemen van een besluit. Er is dan ook geen rechtsingang. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een dwangsom.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het toekennen van een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke behandeltermijn van de zaak over het niet-tijdig beslissen en wijst dat verzoek dus af.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om een dwangsom en vergoeding van immateriële schade wordt afgewezen. Aan wat er voor het overige is aangevoerd, komt de rechtbank niet meer toe.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep wegens niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- wijst de verzoeken om een dwangsom en een vergoeding van immateriële schade af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van R.P.H. Bukkems, griffier, op 15 maart 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb.