Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] BV, uit [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
. [2] De inspecteur had uiterlijk op 28 juli 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen de inspecteur moet beslissen is inmiddels ruim voorbij. Belanghebbende heeft de inspecteur op 13 oktober 2023, ontvangen door de inspecteur op 16 oktober 2023, in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Bestaat recht op een vergoeding van immateriële schade?
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt de inspecteur op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- stelt de door de inspecteur te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
- wijst het verzoek om vergoeding van immateriële schade af;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan belanghebbende;