ECLI:NL:RBZWB:2024:1647
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning in Middelburg
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een rijwoning in Middelburg, vastgesteld op € 136.000 per 1 januari 2021. Belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat de waarde maximaal € 120.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde WOZ-waarde, onder andere door gebruik te maken van vergelijkingsmethoden met referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn en dat de heffingsambtenaar adequaat rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen. Belanghebbende's argumenten over gedateerde voorzieningen en de ligging van de woning zijn door de rechtbank niet gevolgd, omdat de heffingsambtenaar voldoende inzicht heeft gegeven in zijn waardebepaling.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de WOZ-waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld en verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende komt niet in aanmerking voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma en openbaar gemaakt op 13 maart 2024.