ECLI:NL:RBZWB:2024:1444
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag bijzondere bijstand en de bevoegdheid van de ambtenaar
Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres, die geen werkzaamheden verrichtte, had op 5 december 2022 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter dekking van de kosten van eigen bijdrage rechtsbijstand. Het college heeft deze aanvraag op 3 januari 2023 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing werd op 25 mei 2023 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij recht heeft op bijzondere bijstand en dat het onderliggende onderzoek door het college onvolledig en onzorgvuldig was. Tevens betwistte zij de bevoegdheid van de ambtenaar die het bestreden besluit had genomen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres haar stellingen niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank concludeert dat de aanvraag om bijzondere bijstand terecht is afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert.
De rechtbank heeft ook het beroep van eiseres op artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de financiële beperkingen die aan het verlenen van rechtsbijstand zijn gesteld, de toegang tot de rechter niet in essentie aantasten. Eiseres heeft haar bezwaren tegen de besluitvorming immers kunnen voorleggen aan de rechtbank, en de kosten van de eigen bijdrage hebben haar niet belemmerd in het voeren van de procedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.